nummer: 08/1697/TA
betreft: [klager] datum: 30 januari 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 mei 2008 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting of Veldzicht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 november 2008, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en zijn raadsman mr. A.W. Grijseels.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het langdurige verblijf van klager in Veldzicht als bopz-patiënt vanwege het uitblijven van overplaatsing naar de afdeling duurzaam verblijf te Beilen en
b. het niet onbegeleid op het achterterrein van de inrichting mogen verblijven.
De beklagcommissie heeft zich terzake van het beklag vermeld onder a. onbevoegd verklaard en klager terzake van het beklag vermeld onder b. niet-ontvankelijk verklaard.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef met een rechterlijke machtiging in de Boumankliniek te Rotterdam en is tijdelijk op 26 juli 2007 in Grittenveld te Hoogeveen geplaatst en op 12 december 2007 overgeplaatst naar Veldzicht in afwachting van plaatsing in een andere
GGZ-inrichting. Klager heeft van zijn behandelend psychiater gehoord dat hij niet in Beilen kan worden geplaatst, maar dat hij wellicht in de Parmentier te Rotterdam zal worden geplaatst. Hij kan niet terug worden geplaatst naar de Boumankliniek.
Klager
zou personeel van de Boumankliniek bedreigd hebben, maar dit is niet juist. Volgens de behandelend psychiater zal Veldzicht geen verzoek indienen om de rechterlijke machtiging te verlengen.Veldzicht zit met klager in de maag.
Veldzicht heeft een aanwijzing als bopz-inrichting, maar volgens het Ministerie was het de bedoeling om patiënten daar in een tijdelijke noodvoorziening voor niet langer dan zes weken te plaatsen. Klager verblijft in Veldzicht tussen de tbs-gestelden.
Er is geen geactualiseerd behandelingsplan. Het laatste dateert van 2007. Klager heeft nog nooit een verslag van de indicatiecommissie gezien.
Het is vaker voorgekomen dat tegen de tijd dat een verlengingszitting gaat plaatsvinden de behandelaars met een nieuw behandelidee komen en er iets uit de lucht wordt geplukt.
Klager krijgt alleen Methadon en wordt verder niet behandeld. De rechterlijke machtiging wordt niet op juiste wijze ingevuld.
Klager wordt inmiddels toegestaan om net als de andere verpleegden onbegeleid te roken op het achterterrein.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds 26 juli 2007 op verzoek van de Bouman-GGZ te Rotterdam in het kader van een crisisopname in Veldzicht. De
volledige verantwoordelijkheid voor het verdere traject van klager berust vanaf het moment van opname bij de Bouman-GGZ.
3. De beoordeling
Klager is met een rechterlijke machtiging opgenomen in de Bouman-GGZ te Rotterdam en op 26 juli 2007 tijdelijk geplaatst in de locatie Grittenveld van Veldzicht. Op 12 december 2007 is klager overgeplaatst naar de locatie Veldzicht te Balkbrug. De
locatie Veldzicht te Balkbrug is door de Staatssecretaris van het toenmalige Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur aangewezen als algemeen psychiatrisch ziekenhuis in de zin van artikel 1, eerste lid aanhef en onder h, van de Wet
bijzondere
opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet bopz). Dat Bouman-GGZ en Veldzicht overeen zijn gekomen dat klager in afwachting van overplaatsing naar een andere GGZ-inrichting slechts tijdelijk in Veldzicht zou verblijven kan in het kader van
deze procedure in het midden blijven.
Klagers machtiging tot verblijf in Veldzicht is bij beslissing van 29 januari 2008 van de enkelvoudige familiekamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad verlengd voor de periode van ten hoogste één jaar.
Klager verblijft onvrijwillig in het als algemeen psychiatrisch ziekenhuis aangewezen Veldzicht en valt niet onder die categorieën verpleegden als vermeld in artikel 4 Bvt op wie de Bvt van toepassing is.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie met betrekking tot onderdeel a., dat betrekking heeft op klagers externe rechtspositie, zich terecht niet bevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van klagers klacht.
Overigens kan klager overeenkomstig het bepaalde in artikel 43, eerste lid, Wet bopz aan de geneesheer-directeur mondeling of schriftelijk om overplaatsing verzoeken naar een ander psychiatrisch ziekenhuis en kan een eventuele afwijzende beslissing aan
de civiele rechter worden voorgelegd.
Met betrekking tot onderdeel b., dat betrekking heeft op klagers interne rechtspositie, overweegt de beroepscommissie dat een met een bopz-machtiging opgenomen patiënt moet kunnen afgaan op de bepalingen van de Wet bopz om te weten hoe zijn interne
rechtspositie is geregeld. In de Wet bopz noch in de Bvt is immers aangegeven dat de Wet bopz niet van toepassing zou zijn en de Bvt wel van toepassing zou zijn op een met een rechterlijke machtiging geplaatste patiënt in een inrichting die een
aanwijzing heeft als algemeen psychiatrisch ziekenhuis en die tevens is aangewezen als tbs-inrichting (volgens de uitspraak van de rechtbank Utrecht d.d. 11 augustus 1999, nr. 86457/HA ZA 98-1203, kBJ/BOPZ-Jurisprudentie 1999 nr. 66).
De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en de beklagcommissie alsnog onbevoegd verklaren om kennis te nemen van klagers klacht.
Overigens acht de beroepscommissie het zeer onwenselijk dat een in het kader van de Wet bopz geplaatste patiënt in een als algemeen psychiatrisch ziekenhuis aangewezen inrichting de rechtspositieregeling van de Wet bopz wordt onthouden. Het feit dat
slechts een enkele op grond van de Wet bopz geplaatste patiënt in de inrichting verblijft, vormt geen reden om hem niet de rechten te bieden als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet bopz. Immers zijn er door de wetgever geen numerieke beperkingen in de
Wet aangebracht voor wat betreft het instellen van een klachtencommissie en het aanstellen van een patiëntenvertrouwenspersoon.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft onderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging c.q. aanvulling van de gronden en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor wat betreft onderdeel
b. en verklaart de beklagcommissie niet bevoegd.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. C.F. Korvinus , leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 januari 2009.
secretaris voorzitter