Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2940/GB, 27 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2940/GB

Betreft: [klager] datum: 27 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. de Ruijter de Wildt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 november 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen (locatie Esserheem), afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 mei 2004 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat in de zaak van klagers broer dezelfde vraag bij de beroepscommissie voorligt als in het beroep van klager. Het gaat om zaaknummer: 08/2363/GA. Klager heeft op grond van hetzelfde als hem nu opnieuw wordt verweten destijds al
disciplinaire straffen en een strafoverplaatsing naar de gevangenis Ter Apel ondergaan. Klager spreekt geen Nederlands, wel Roemeens en een beetje Duits. Van de betreffende maatregelen is hem geen mededeling gedaan in zijn moedertaal. Klager heeft niet
tijdig beklag kunnen indienen, mede door zijn overplaatsing naar een andere inrichting. Klager ontkent zich tijdens zijn verblijf in de gevangenis Veenhuizen schuldig te hebben gemaakt aan opruiend gedrag, intimidatie van medegedetineerden, het
valselijk beschuldigen van personeel en het in gevaar brengen van de orde, rust en veiligheid in de inrichting. Klager stelt een keer onterecht in afzondering te zijn geplaatst. Hij heeft een keer tijdens zijn verblijf in de gevangenis Veenhuizen bij
de
maaltijd om een ei en ham gevraagd, niet gekregen en vervolgens gezien dat de bewaarders het voedsel van de gedetineerden op zaten te eten. Medegedetineerden wilden gezamenlijk protesteren en hebben toen een handtekeningenlijst opgesteld. De
betreffende
bewaarders hebben de handtekeningenlijst in beslag genomen en klager en diens broer in afzondering geplaatst. Volgens de directeur van de gevangenis Veenhuizen was deze klacht niet nieuw. Gedetineerden hebben zich al eerder over dezelfde kwestie
beklaagd. Er zouden toen maatregelen getroffen zijn. Uit geen van de onderliggende stukken, die klager heeft ingezien in het kader van het beklag en beroep van zijn broer, blijkt in welke zin met name de orde, rust en veiligheid in de inrichting zouden
zijn aangetast. Klager is van mening dat de selectiefunctionaris bij dit soort ingrijpende beslissingen een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet zonder enig onderzoek het advies van de inrichting heeft kunnen overnemen. Klager heeft ook een
persoonlijk belang bij overplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen. In de gevangenis Ter Apel verkeert klager namelijk in een isolement, omdat daar niemand gedetineerd is met wie klager goed kan communiceren. In de gevangenis Veenhuizen, die in het
bijzonder bestemd is voor de groep van strafrechtelijke vreemdelingen, verblijven behalve klagers broer ook andere mensen met wie hij kan communiceren. Al bijna meer dan één jaar wacht klager op een overname door de Roemeense autoriteiten van de
tenuitvoerlegging van het tegen hem uitgesproken strafvonnis, zodat hij eerder naar zijn land van herkomst kan terugkeren. Wellicht dat de Dienst Terugkeer en Vertrek, die aanwezig is in de gevangenis Veenhuizen, hier een actieve rol in kan vervullen.
Klager heeft in zijn reactie op de reactie van de selectiefunctionaris het volgende gesteld. Het feit dat klager het personeel ten onrechte zou hebben beschuldigd van diefstal van het eten van de gedetineerden gaat over hetzelfde als de bij de
beroepscommissie aanhangige zaak van klagers broer. Het enige verschil is dat klager als de leider wordt beschreven. De uitspraak van klagers broer is wel degelijk van belang in deze zaak. Alhoewel de directeur naar aanleiding van meerdere beklagzaken
heeft beloofd dat dit niet meer zal gebeuren, vindt het door personeel eten van voedsel dat toebehoort aan gedetineerden nog steeds plaats. Er is geen sprake geweest van bedreigingen of intimidatie van de kant van klager en diens broer. Klager stelt
ook
dat er onlangs een beklag gegrond is verklaard door de Commissie van Toezicht Esserheem waar het onjuistheden betrof in de rapportages en het PEN-dossier van de gedetineerde. In deze zaak bleek dat de foutieve rapportages op geen enkele manier worden
gecontroleerd op fouten en onjuistheden. Klager stelt dat het beeld dat over hem geschetst wordt in de rapporten ook onjuist is. Hij stelt dan ook tegen deze onjuistheden in beklag te gaan. In de gevangenis Ter Apel verblijven geen langgestraften.
Gedetineerden komen en gaan na betrekkelijk korte tijd weer weg. De verhoudingen tussen gedetineerden zijn heel anders dan in Veenhuizen. Men heeft meer respect voor elkaar en heeft daar meer privacy.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager wenst in de gevangenis Veenhuizen geplaatst te worden omdat zijn broer daar ook verblijft en het daarom makkelijker voor het bezoek is om hen te bezoeken. Klager heeft van 2 augustus 2007 tot 10 juli 2008 in de gevangenis Veenhuizen verbleven.
Hij is daar op eigen verzoek geplaatst omdat zijn broer daar verbleef. Hij is daar vaak negatief in beeld geweest. Hij heeft opruiend en intimiderend gedrag vertoond jegens medegedetineerden en personeel, meerdere medegedetineerden beschuldigd van
diefstal zonder daarvoor bewijs te hebben en er zijn geluiden van medegedetineerden die aangeven dat klager samen met zijn broer medegedetineerden onder druk zet. Door het opruiende en intimiderende gedrag is de orde, rust en veiligheid ernstig
verstoord, waardoor klager is overgeplaatst naar een andere inrichting, te weten de gevangenis Ter Apel. Klager heeft geen bezwaar ingediend tegen deze beslissing. Klager geeft in beroep één incident aan, maar de rapportage laat een optelling van
gedrag
en houding zien waardoor de relatie tussen klager en personeel en medegedetineerden is verstoord. Klager geeft tevens in beroep aan dat hij de beschikking niet heeft begrepen en daarom geen bezwaar heeft ingediend tegen zijn overplaatsing naar de
gevangenis Ter Apel. Naast het feit dat hij zich hierover ten tijde van de overplaatsing niet heeft uitgelaten, is het niet de overplaatsing naar de gevangenis Ter Apel die hier in beroep bestreden wordt, maar de afwijzende beslissing op het verzoek
van
klager over te worden geplaatst naar de gevangenis Veenhuizen. Gezien de houding en het gedrag van klager zijn de orde, rust, relatie tussen klager en het personeel en de veiligheid in de gevangenis Veenhuizen ernstig verstoord. Daarnaast heeft het
samenplaatsen van klager en zijn broer in de gevangenis Veenhuizen voor de nodige problemen gezorgd zowel voor het personeel als medegedetineerden. Klager is door zijn eigen negatieve gedrag uit de gevangenis Veenhuizen overgeplaatst naar de gevangenis
Ter Apel. Aangezien klager regelmatig is aangesproken op zijn negatieve gedrag en voldoende kansen heeft gehad om zijn gedrag te verbeteren, ziet de selectiefunctionaris geen reden hem nu in zijn verzoek tegemoet te komen en hetzelfde personeel wederom
bloot te stellen aan deze man die voor veel problemen heeft gezorgd. In de reactie op de reactie van klager heeft de selectiefunctionaris gesteld dat de gegrondverklaring in de beklagzaak van klagers broer niets zegt over het gedrag van klager. Ook
stelt de selectiefunctionaris dat klager niet in beklag is gegaan en er op grond van verschillende zaken een negatieve beslissing is genomen op het overplaatsingsverzoek (terugplaatsingsverzoek naar de gevangenis Veenhuizen) van klager.

4. De beoordeling
4.1. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep is gericht tegen de afwijzing
van
zijn verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen. Klager heeft eerder van 2 augustus 2007 tot 10 juli 2008 in de gevangenis Veenhuizen verbleven. Uit de stukken blijkt dat klager vanwege zijn opruiende en intimiderende gedrag jegens
gedetineerden en personeel samen met zijn broer is overgeplaatst naar de gevangenis Ter Apel. Hij is tijdens zijn verblijf in de gevangenis Veenhuizen meerdere malen op zijn gedrag aangesproken en heeft zijn gedrag niet verbeterd waardoor overplaatsing
volgde. Er was sprake van een verstoorde verhouding tussen hem en het personeel en medegedetineerden. Tegen zijn beslissing tot overplaatsing naar de gevangenis Ter Apel heeft hij geen bezwaar ingediend. Ook heeft hij tegen de tijdens zijn verblijf in
de gevangenis Veenhuizen opgelegde maatregelen geen beklag ingediend. Nu klager door zijn eigen gedrag destijds is overgeplaatst en zijn broer nog steeds in de gevangenis Veenhuizen verblijft, is het niet wenselijk wanneer klager daar opnieuw zou
verblijven. De beklagzaak van klagers broer waar op 10 december 2008 een uitspraak in is gedaan door de beroepscommissie, heeft geen betrekking op klager. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 27 januari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven