Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2985/GB, 27 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2985/GB

Betreft: [klager] datum: 27 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. de Deugd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 9 januari 2009 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring/ISD Haaglanden te Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juli 2006 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring/ISD Haaglanden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Klager kwam in de nacht een oude bekende tegen. Ze kregen een woordenwisseling. De ander is later aangehouden door de politie. De politie kwam ook naar klager. Waarschijnlijk heeft de ander zijn naam genoemd. Klager is meegenomen naar het
politiebureau.
Daar arriveerde hij omstreeks 3.00 uur. Pas om 10.00 uur werd klager verhoord.
De maandag erop heeft klager telefonisch contact opgenomen met zijn reclasseringsmedewerkster. Gedurende dat gesprek heeft klager gezegd dat als hij zou worden opgehaald, hij weg zou gaan. Dit was een instinctieve reactie, klager heeft nooit bedoeld te
willen ontvluchten.
De reclasseringsmedewerkster heeft in haar rapportage aangegeven dat er een proces-verbaal zou komen en er aangifte gedaan zou worden. Dit blijkt uiteindelijk niet het geval te zijn
Klager is door de terugplaatsing zijn werkplek en zijn plek op de wachtlijst voor een eigen woning kwijt. Hij zit inmiddels ca. vijf maanden in Zoetermeer. Zijn maatregel is op 27 februari 2009 afgelopen.

Klagers raadsman heeft -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Er zijn drie argumenten om klagers beroep gegrond te verklaren.
Er is geen sprake van het plegen van een strafbaar feit. Er is ook geen aangifte gedaan tegen klager, dus er zal evenmin sprake zijn van vervolging.
Wel is juist dat klager in strijd met de regels van Exodus in de nacht op pad is gegaan. Het is echter disproportioneel hem om die reden terug te plaatsen. Te meer nu klager een ISD-maatregel ondergaat en de door hem begane misstap zelf tijdig heeft
gemeld.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Vanwege klagers negatieve gedrag (mishandeling) tijdens een verlofmoment in Gouda kon hij niet langer bij Exodus blijven in het kader van de extramurale fase ISD. In reactie op het beroep is aangegeven dat klager door zijn negatieve gedrag de
voorwaarden voor voortgezet verblijf in Exodus heeft overtreden. Verwezen wordt naar het Voortgangsverslag van 1 september 2008 van Reclassering Nederland, unit Den Haag.

4. De beoordeling
4.1. Klager, aan wie een maatregel als bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd, behoort tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de inrichtingen voor stelselmatige daders zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat ingevolge artikel 44m van de Penitentiaire Maatregel de selectiefunctionaris, indien de betrokkene niet meer voldoet aan de aan het programma van de laatste fase buiten de inrichting verbonden voorwaarden, hem op de
grondslag van een advies van de directeur kan terugplaatsen in (het basisregime van) de inrichting. Klager heeft zich -tegen de voorwaarden in- gedurende de nachtelijke uren op straat begeven en is toen in contact gekomen met een hem bekende. Reeds
hierom heeft de selectiefunctionaris ertoe kunnen overgaan klager terug te plaatsen. Dat uiteindelijk niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van het plegen van een strafbaar feit kan daaraan niet afdoen.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 januari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven