Nummer: 08/2695/GB
Betreft: [klager] datum: 30 december 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. van de Weerd, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 oktober 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) in de omgeving van Noordwijk afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 9 januari 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring te Den Haag. Op 20 juni 2008 is hij overgeplaatst naar de Verslaafden Begeleidingsafdeling gevangenis Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoekschrift was voornamelijk gericht op het overplaatsen van klager naar een b.b.i. in de buurt van zijn verlofadres wegens zijn sterk verslechterde gezondheidstoestand. Klager zit in een rolstoel en kan zich niet zelfstandig voortbewegen Dit
blijkt zowel voor de inrichting als voor klager uitermate bezwarend te zijn. Hoewel klagers verlofadres zich in de directe omgeving van het slachtoffer bevindt, vormt klager, gezien zijn gezondheidstoestand, geen maatschappelijk risico. De
selectiefunctionaris is alleen op het verlofadres ingegaan en heeft niet gemotiveerd weerlegd dat klager geen enkel risico vormt. Tevens is hij niet ingegaan op de gezondheidsklachten van klager die een gegronde reden zouden kunnen zijn voor een
overplaatsing.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Aangezien de politie negatief heeft geadviseerd met betrekking tot het verlofadres is het verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. in het westen van het land afgewezen.
Klager heeft zijn eigen adres als verlofadres opgegeven. Het slachtoffer is een buurman van klager en ze wonen in hetzelfde portiek. Normaal gesproken zouden er voorwaarden gesteld kunnen worden aan het verlof, maar dat is met het huidige verlofadres
van klager niet mogelijk. Gezien de woonsituatie is confrontatie met het slachtoffer onvermijdelijk. Klager heeft geen ander verlofadres opgegeven.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen meer vrijheden, maar wel dient als voorwaarde te worden gesteld dat klager geen contact mag hebben met het slachtoffer.
Plaatsing in de b.b.i. Heerhugowaard op grond van artikel 20, tweede lid van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is niet aan de orde, omdat deze inrichting nauwelijks rolstoeltoegankelijk is.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een
strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
Klager heeft zijn eigen adres als verlofadres opgegeven. Zowel het Openbaar Ministerie, de politie als de inrichting heeft negatief geadviseerd ten aanzien van een plaatsing in een b.b.i. met regimesgebonden verlof, omdat het slachtoffer in hetzelfde
portiek woont als klager.
Plaatsing in de b.b.i. Heerhugowaard op grond van artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, komt niet in aanmerking, omdat deze inrichting nauwelijks rolstoeltoegankelijk is.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 30 december 2008
secretaris voorzitter