Nummer 24/43746/SGA
Betreft verzoeker
Datum 17 oktober 2024
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft beslist om verzoeker op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) te plaatsen.
Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan nu de directeur verzuimd heeft overeenkomstig de beslissing van de beklagcommissie van 23 september 2024 om een nieuwe beslissing te nemen.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (AR 2024/1012) en van de nadere reactie van verzoeker raadsman van 9 oktober 2024.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de directeur heeft verzuimd om een nieuwe, gemotiveerde, beslissing te nemen nadat de beklagcommissie op 23 september 2024 verzoekers klaagschrift gegrond heeft verklaard en de directeur daartoe opdracht heeft gegeven dan wel dat de directeur - kennelijk - een nieuwe, ongemotiveerde, beslissing heeft genomen om verzoekers plaatsing op de AIT te handhaven. Verzoeker stelt dat de directeur verzoeker tot aan het schorsingsverzoek hierover niet heeft gesproken. De redenen voor handhaving van verzoekers plaatsing op de AIT zijn niet duidelijk. Er is sprake van zowel schending van een wettelijk voorschrift als evident onredelijke en onbillijke besluitvorming.
De directeur heeft in reactie op het schorsingsverzoek toegelicht waarom verzoekers plaatsing op de AIT gehandhaafd wordt.
De voorzitter overweegt als volgt.
De directeur bepaalt op grond van artikel 16, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 van de Pbw zijn geplaatst in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij belast is. Hoewel het geven van een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 58 eerste lid, van de Pbw bij een interne overplaatsing niet verplicht is, volgt uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dat dit wel wenselijk wordt geacht, gelet op de aard van een plaatsing op de AIT. Dit dient ertoe dat de motivering voor een gedetineerde afdoende inzichtelijk wordt. Dat een dergelijke beslissing niet op schrift behoeft te worden gesteld, laat onverlet dat gemotiveerd kenbaar moet zijn gemaakt aan de gedetineerde wat de reden is voor de interne (over)plaatsing, in dit geval de plaatsing op de AIT (vergelijk RSJ 21 maart 2022, 21/22583/GA).
Verzoekers stelling, dat hij tot aan het schorsingsverzoek niet heeft gesproken met de directeur en dat hem de redenen voor het handhaven van zijn plaatsing op de AIT niet duidelijk zijn gemaakt, is niet weersproken door de directeur. De voorzitter merkt hierover op dat het, mede gelet op de vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, in de onderhavige situatie in de rede had gelegen de beslissing omtrent het handhaven van verzoekers plaatsing op de AIT aan de verzoeker mee te delen, met de motivering (die nu voor het eerst tijdens deze schorsingsprocedure aan de orde is gekomen) die daaraan het ten grondslag ligt. Namens verzoeker is om schorsing gevraagd van de plaatsing dan wel het handhaven van verzoekers plaatsing op de AIT, nu de directeur verzuimd heeft een nieuwe beslissing te nemen. Nu duidelijk is dat deze beslissing inmiddels wel is genomen en op welke gronden, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 17 oktober 2024 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter