Nummer 23/33291/GA
Betreft [klager]
Datum 15 oktober 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om de ING-saldolijn in zijn specifieke geval open te stellen.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 14 april 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Z1-2023-127). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. A.D. Kloosterman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Zwolle (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er is sprake van een individuele beslissing van de directeur. Nadat klager in maart 2023 vernam dat het nummer van de ING-saldolijn was afgesloten, heeft hij schriftelijk gevraagd die blokkering in zijn individuele geval ongedaan te maken. Op 23 maart 2023 wees de directeur dit verzoek af. Klager ontvangt grote geldsommen op zijn rekening vanuit de nalatenschap van zijn grootouders en probeert deze te gebruiken ter voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij. Hij besteedt het geld onder andere aan het renoveren van een woonboot waar hij na detentie gaat wonen en probeert deel te nemen aan de opleiding makelaardij. Ook beheert hij het geld van zijn partner, die met schulden kampt. Klager heeft te allen tijde openheid van zaken gegeven over zijn geldstromen en verrichte uitgaven. Zonder gebruik van de ING-saldolijn heeft hij geen mogelijkheid om extern te bankieren. Hij heeft geen naasten die hij kan aanstellen om zijn financiële belangen te behartigen en hij wil zijn partner niet machtigen zijn vermogen te beheren vanwege haar financiële problematiek. Klager stelt wel relatief kleine bedragen ter beschikking aan zijn partner zodat zij deze op zijn rekening-courant kan storten, maar dit gaat niet op voor zijn overige vermogen. De beslissing van de directeur geeft geen blijk van een individuele belangenafweging.
Standpunt van de directeur
Ondanks het landelijke besluit om de ING-saldolijn voor alle gedetineerden te blokkeren, heeft klager in april 2023 nog boekingen kunnen realiseren, zodat hij in die zin niet is beperkt. Dat klagers partner niet capabel is zijn financiële belangen te behartigen en dat er geen enkel familielid, naaste of ander persoon zou zijn die klager zou kunnen machtigen om dit te doen, is niet onderbouwd. Klagers partner komt regelmatig op bezoek en stort frequent geld op zijn rekening-courant, zodat zij in staat moet worden geacht overboekingen te realiseren. In de landelijke beleidslijn die van toepassing is, staat beschreven dat gedetineerden alleen externe financiële transacties mogen laten verrichten als dit voor re-integratie noodzakelijk is. Het blijft voor elke gedetineerde mogelijk geld over te maken via de rekening-courant, mits wordt voldaan aan dit noodzakelijkheidscriterium. In klagers detentie- en re-integratieplan is geen re-integratiedoel opgenomen rondom financiële zaken.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid van klager in beklag
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat de klacht zou zijn gericht tegen een algemene regel – het niet meer gebruik mogen maken van de saldolijn – die voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldt en niet is gebleken van strijd met hogere wet- of regelgeving.
De beroepscommissie oordeelt – anders dan de beklagcommissie – dat het beklag niet is gericht tegen een algemene regel, maar tegen de afwijzing van de directeur op klagers gemotiveerde verzoek om voor hem een uitzondering te maken op die algemene regel. Dit betreft een beslissing van of namens de directeur waartegen beklag openstaat op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.
Inhoudelijk
Uit de stukken volgt dat klagers verzoek om gebruik te mogen blijven maken van de ING-saldolijn is afgewezen, omdat vanuit het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen is besloten tot blokkering van deze saldolijn voor gedetineerden. De reden van die blokkering is gelegen in het verminderen van (de kans op) voortgezet crimineel handelen in detentie, nu transacties via de saldolijn volledig buiten het zicht van de rekening-courant plaatsvinden, waardoor niet kan worden beoordeeld voor welke doeleinden de overschrijvingen worden verricht.
De directeur heeft ter beklagzitting toegelicht dat het niet uitvoerbaar is maatwerk te leveren door bij alle transacties mee te luisteren en/of te kijken. Maatwerk is slechts mogelijk in het kader van het behalen van re-integratiedoelen en klager heeft geen re-integratiedoel rondom zijn financiën. De directeur heeft klager wel nog de mogelijkheid geboden om binnen twee weken (na de bestreden afwijzing van het verzoek) een gemachtigde aan te stellen die zijn zaken kan behartigen en om zakelijke transacties via het re-integratiecentrum te doen.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur met het voorgaande de afwijzing van klagers verzoek om gebruik te mogen blijven maken van de saldolijn voldoende gemotiveerd. Het gebruik mogen maken van de saldolijn is slechts mogelijk als hiermee een re-integratiedoel wordt gediend. Het is niet aannemelijk geworden dat klager (een) re-integratiedoel(en) heeft gesteld rondom zijn financiën. Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beklag daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 15 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.T.W. van Ravenstein, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
secretaris voorzitter