Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40609/GM, 14 oktober 2024, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40609/GM
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    14 oktober 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij na een ongeluk op de werkzaal niet de juiste zorg heeft gekregen voor een bloeding aan de zijkant van zijn neus.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, […] (plaatsvervangend vestigingsdirecteur), […] (hoofd zorg) en […] (jurist), namens de inrichtingsarts, gehoord op de (digitale) zitting van 6 september 2024.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op de werkzaal kreeg klager een stuk staal in zijn gezicht. Er ontstond een hevige bloeding bij zijn neus, omdat een ader was geraakt en hij bloedverdunners slikte. Klager hield er een doek tegenaan om de bloeding te stelpen. Vervolgens ging hij naar de medische dienst. De verpleegkundige vroeg om het doek weg te halen, waarop het bloed uit de wond richting de verpleegkundige spoot. De verpleegkundige zei daarop dat hij moest uitkijken. Haar kleding mocht niet vies worden. Klager dacht dat hij direct naar het ziekenhuis zou worden gestuurd. De verpleegkundige heeft slechts een gaasje gepakt en klager moest daarmee op de wond drukken. Klager was het niet eens met die oplossing, maar ging uiteindelijk terug naar zijn cel. De wond bleef echter bloeden. Pas op het moment dat een bewaarder klager zag, werden er weer stappen ondernomen en is klager naar het ziekenhuis gebracht. Een chirurg heeft klager onderzocht en geconstateerd dat de wond moest worden gehecht. Volgens de chirurg zou een slagader zijn geraakt. 

Standpunt van de inrichtingsarts
Toen klager zich meldde bij de medische dienst, is meteen naar zijn medicatiegebruik gekeken. Het is bekend dat klager bloedverdunners slikt. Een plekje in het gezicht kan flink bloeden en klager is het advies gegeven om het goed af te drukken. Bij gebruik van bloedverdunners kan het soms lang duren voordat het bloeden stopt. Klager is uiteindelijk doorgestuurd naar de spoedeisende hulp. Als sprake zou zijn geweest van een slagaderlijke bloeding, zou klager met de ambulance naar het ziekenhuis zijn vervoerd. Hij is met het vervoer van de PI naar het ziekenhuis gebracht. In het dossier is vermeld dat het om een veneuze (aderlijke) bloeding ging. Dat is iets anders dan een slagaderlijke bloeding. 

Klager is niet direct doorverwezen naar het ziekenhuis. In dit soort gevallen kan het bloeden worden gestelpt door het aandrukken van het wondje. Nu dit niet afdoende bleek en klager bloedverdunners slikt, is besloten hem naar het ziekenhuis te verwijzen. Het speelde zich af in de avond en de medewerkers van de medische dienst waren toen niet meer aanwezig. De avondarts heeft geoordeeld dat de eerdere maatregel, het afdrukken van de wond, op zichzelf adequaat was, maar tot onvoldoende resultaat had geleid. Om die reden is klager alsnog naar het ziekenhuis doorverwezen.

 

3. De beoordeling
Niet ter discussie staat dat op de werkzaal een stuk metaal vlak bij de neus tegen klagers gezicht is aangekomen en dat hij hierdoor, zoals in het medisch dossier staat vermeld, ‘een wondje’ heeft opgelopen en dat dit wondje langere tijd flink heeft gebloed. Uit het medisch dossier en wat op de zitting is besproken volgt dat het wondje is onderzocht en ondiep bleek te zijn. Ook is erop gelet dat klager bloedverdunners slikte. Besloten is om het wondje met een gaasje dicht te drukken en klager is geadviseerd om op het gaasje te blijven drukken totdat het bloeden zou stoppen. Toen bleek dat dit niet voldoende resultaat had, is klager doorverwezen naar het ziekenhuis waar zijn wondje is gehecht.

De beroepscommissie begrijpt dat dit voor klager een vervelende gebeurtenis is geweest, maar het door de medische dienst ingezette beleid komt niet onzorgvuldig voor. Het is gebruikelijk om bij dit soort verwondingen het bloeden eerst met bijvoorbeeld een gaasje te stelpen. Op het moment dat blijkt dat dit niet voldoende is, kunnen er verdere stappen worden gezet. In dit geval had er wel een controlemoment kunnen worden ingepland om te bezien hoe het met klager ging, nu het bloeden bij hem relatief lang aanhield. Ondanks dat, kan het handelen van de inrichtingsarts naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 14 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.I. van den Baar-Vroon en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven