Nummer 24/43706/SGA
Betreft [Verzoeker]
Datum 9 oktober 2024
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 4 oktober 2024 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een op zijn cel aangetroffen SD-adapter, ingaande op 4 oktober 2024 om 15.50 uur en eindigend op 9 oktober 2024 om 15.50 uur. Ook heeft de directeur beslist verzoeker over te plaatsen naar de locatie Norgerhaven te Veenhuizen in afwachting van een definitieve overplaatsing naar een inrichting buiten Veenhuizen.
Verzoekers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (Eh-2024-436).
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat deels het geval.
Uit de stukken komt naar voren dat op 11 september 2024 bij een celinspectie door het Landelijke Bijzondere Bijstandsteam een haarborstel met daarin een SD-kaartje in verzoekers cel is aangetroffen. Het SD-kaartje is opgestuurd voor nader onderzoek en het rapport is in afwachting daarvan aangehouden. Onderzoek heeft uitgewezen dat het niet om een SD-kaartje ging, maar dat het een SD-adapter betrof om micro SD-kaartjes mee uit te lezen. Na afronding van het onderzoek heeft de directeur op 4 oktober 2024 beslist tot het opleggen van de bestreden disciplinaire straf en de overplaatsing naar de locatie Norgerhaven en verzoeker in dat verband (opnieuw) gehoord.
De voorzitter overweegt dat in artikel 50, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de directeur zo spoedig mogelijk nadat hem verslag is gedaan van betrokkenheid van een gedetineerde bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, beslist over het opleggen van een disciplinaire straf. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie beslist de directeur zo spoedig mogelijk wanneer hij dit binnen 24 uur na het aanzeggen van het verslag doet en kan daarvan slechts wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden worden afgeweken. Hoewel de voorzitter begrijpt dat de directeur het aangewezen achtte om nader onderzoek te (laten) doen naar de op 11 september 2024 bij verzoeker aangetroffen – zo bleek later – SD-adapter, is pas op 4 oktober 2024 beslist tot oplegging van een disciplinaire straf aan verzoeker. Daarmee is sprake van een forse termijnoverschrijding van drie weken. Nog daargelaten dat niet is gebleken waarom het onderzoek dermate lang heeft geduurd en dus dat het onderzoek zich verhoudt tot de termijnoverschrijding, vormde het aantreffen van de SD-adapter op zichzelf voldoende grondslag voor het opleggen van een disciplinaire straf. Voor het (laten) uitvoeren van onderzoek heeft de directeur (andere) middelen tot zijn beschikking, zoals de mogelijkheid van het opleggen van een ordemaatregel in het belang van de orde of veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek in zoverre toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden disciplinaire straf schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Ten aanzien van de overplaatsing van verzoeker overweegt de voorzitter dat dit een interne overplaatsing naar een andere locatie binnen dezelfde inrichting betreft. De directeur dient een gedetineerde op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder l, van de Pbw te horen voorafgaand aan het nemen van een dergelijke beslissing. Nu verzoeker in het kader van de aan hem opgelegde disciplinaire straf, die grondslag vormt voor de interne overplaatsing, is gehoord, en de directeur heeft toegelicht dat verzoeker, die in het kader van de studie die hij volgt een laptop en usb-stick tot zijn beschikking had, het in hem gestelde vertrouwen heeft geschaad, is de beslissing om hem (intern) naar de locatie Norgerhaven over te plaatsen niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan te schorsen. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover dit ziet op de aan verzoeker opgelegde disciplinaire straf en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist. De voorzitter wijst het verzoek voor het overige af.
Deze uitspraak is op 9 oktober 2024 gedaan door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
secretaris voorzitter