Nummer 24/40173/GA
Betreft klager Datum 14 november 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen (hierna: de directeur)
1. De procedure
Klager (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het niet ontvangen van (gemalen) maaltijden gedurende de periode dat hij herstelde van een gebroken kaak.
De beklagcommissie bij de locatie Esserheem heeft op 12 april 2024 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €500,- (Eh 2023-468). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. P. Bonthuis in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Klager stelt dat hij 74 (gemalen) maaltijden niet heeft ontvangen.
Het – 74 keer – niet leveren van maaltijden kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76). In de door klager gestelde omstandigheden zou sprake kunnen zijn van een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Klager is dan ook terecht ontvangen in zijn beklag.
De directeur heeft, anders dan in zijn reactie op het klaagschrift, in beroep aangevoerd dat voor het ontbijt en het avondeten vervangende maaltijden waren geregeld en dat klager nimmer kenbaar heeft gemaakt dat de verstrekking van passende maaltijden niet goed verliep. Uit navraag blijkt volgens de directeur dat klager vloeibare etenswaren heeft gehad en dat er extra dingen uit de keuken zijn geleverd. De directeur verzoekt aan klager een lagere tegemoetkoming toe te kennen van €30,- voor de vier keer dat geen passende maaltijden aan klager zijn verstrekt.
Klager betwist dit en heeft dit onderbouwd met een overzicht waarin hij aangeeft welke maaltijden hij wel en niet heeft ontvangen. Klager stelt dat hij alleen de reguliere voedingswaren heeft ontvangen en dat hij daarnaast yoghurt, kwark en vla heeft gekregen in plaats van vervangende (brood)maaltijden als pap, soep of gepureerd fruit in de ochtend en avond. Op zijn verzoek om een magnetron is ook niet gereageerd. Klager stelt dat hij meerdere keren zijn ongenoegen aan het personeel kenbaar heeft gemaakt.
Ondanks het standpunt van de directeur in beroep, acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk dat klager vanaf zijn kaakoperatie op 14 augustus 2023 tot en met 13 september 2023 passende vervangende (gemalen) maaltijden heeft ontvangen in de ochtend en avond, nu niet nader is geconcretiseerd waaruit die vloeibare etenswaren bestonden. Bovendien heeft klager dit gemotiveerd weersproken. Klager heeft daarnaast brieven gestuurd aan de directeur over de niet verstrekte maaltijden. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht gegrond heeft verklaard en kan de beroepscommissie zich ook verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met aanvulling van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 14 november 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter