Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2930/GV, 3 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2930/GV

betreft: [klager] datum: 3 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van en tevens ingediend door mr. P.C. Saris, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 november 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers vriendin is zwanger en uitgerekend op 12 december 2008. Klager staat op hetzelfde adres als zijn partner ingeschreven. Ingevolge artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de partner. Klagers verzoek zou zijn afgewezen omdat een akte van erkenning van het ongeboren kind ontbreekt. Dat van erkenning sprake moet
zijn staat niet in de Regeling opgenomen, doch enkel dat sprake moet zijn van een levenspartner. Klager woont al jaren met zijn partner en twee dochters samen. Vanwege de detentiesituatie heeft hij zijn ongeboren kind niet kunnen erkennen.
Klager ontkent dat er van zijn kant sprake zou zijn van frequent drugs- en geweldgebruik. Zijn persoonlijk belang de bevalling bij te wonen dient te prevaleren voor het maatschappelijk belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de
gevangenisstraf.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager komt niet in aanmerking voor strafonderbreking, omdat hij niet de benodigde papieren heeft kunnen overleggen. Daarnaast blijkt klager een frequent drugsgebruiker en schuwt hij niet om geweld te gebruiken. Klager is arrestant en heeft zich
blijkbaar onttrokken aan een opgelegd vonnis. In de reactie op het beroep is daaraan toegevoegd dat uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat klager nog zes openstaande rechtbankzaken heeft en nog vijf openstaande kantonzaken. Voorts heeft
klager bij zijn inschrijving een ander adres opgegeven dan blijkt uit het toegezonden uittreksel gemeentelijke basisadministratie. Daardoor kan niet worden vastgesteld of sprake is van een duurzame relatie en is er om een akte van erkenning gevraagd.

De directeur van de gevangenis Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een principale hechtenis van 21 dagen. Aansluitend dient hij een principale hechtenis van 14 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 december 2008. Daaraan aansluitend dient hij een
subsidiaire hechtenis van 10 dagen te ondergaan.

Krachtens artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van
de
Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt. Zo kan strafonderbreking ingevolge dit artikel worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde.
Uit het overgelegde uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie valt weliswaar af te leiden dat klager en zijn vriendin op hetzelfde adres in Uden staan ingeschreven, maar dit levert onvoldoende grond op om te kunnen aantonen dat sprake is van
een duurzaam samenlevingsverband. De beroepscommissie wijst onder meer op het andere adres in Uden dat de inrichting in haar advies (pagina 5) geeft. Evenmin is een verklaring van de vriendin van klager overgelegd die het duurzame karakter van de
relatie onderbouwt.
De beroepscommissie is van oordeel dat klager derhalve niet voldoet aan de voorwaarden voor strafonderbreking. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven