Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40692/GB, 13 september 2024, beroep
Uitspraakdatum:13-09-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40692/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    13 september 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad of van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn.

De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 26 april 2024 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling
Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van het JC Zaanstad of van de PI Alphen, omdat hij dan bezoek kan ontvangen van zijn partner en kind.

Arrondissement van vestiging
Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

De beroepscommissie volgt verweerder dat uitgegaan dient te worden van een vestigingsadres van klager in het arrondissement Den Haag. Uit het selectieadvies volgt immers dat klager een huurwoning heeft in Den Haag en dat hij in eerste instantie bijzondere bijstand van de gemeente kreeg om de woning aan te kunnen houden. Nu deze bijzondere bijstand niet meer wordt verleend, blijkt klagers vader hem financieel te ondersteunen om de woning aan te houden. Daarnaast heeft klager recent een verzoek om kortdurend re-integratieverlof gedaan om zo met de woningbouwvereniging en de gemeente in gesprek te kunnen over het behouden van zijn woning. 

Ten aanzien van het JC Zaanstad
Ten aanzien van klagers verzoek om overplaatsing naar het JC Zaanstad geldt dat zowel de locatie De Schie als het JC Zaanstad in een aanpalend arrondissement liggen. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde in dat geval een goede reden hebben om te kunnen oordelen dat verweerder hem (alsnog) moet overplaatsen.

Klager stelt dat hij in de locatie De Schie geen bezoek kan ontvangen van zijn vriendin en kind. Uit het selectieadvies volgt ook dat klager geen bezoek heeft ontvangen. Hij is dus verstoken van bezoek. Volgens vaste jurisprudentie moet dat voor verweerder in beginsel reden vormen om hem over te plaatsen. 

Daar staat echter tegenover dat klager de bezoekproblemen alleen heeft toegelicht door het benoemen van de reisafstand voor zijn bezoek. Daarmee is het echter nog niet duidelijk geworden waarom het voor klagers bezoek op dit moment (concreet) te lastig is om hem te bezoeken. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het verschil in reistijd niet zodanig is dat hieruit kan worden verklaard waarom bezoek in het JC Zaanstad door de betrokkenen wel mogelijk is en in de locatie De Schie niet. Van een goede reden om te kunnen oordelen dat verweerder klager (alsnog) moet overplaatsen naar het JC Zaanstad is dan ook niet gebleken.

Ten aanzien van de PI Alphen
Ten aanzien van klagers verzoek om overplaatsing naar de PI Alphen geldt echter dat deze inrichting in het arrondissement van vestiging ligt, terwijl de locatie De Schie in een aanpalend arrondissement ligt. Klagers verzoek om overplaatsing vindt in zoverre dus steun in de Regeling. 

Hoewel het verzoek op dit punt steun vindt in de Regeling, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder voldoende heeft toegelicht dat valt te verwachten dat een overplaatsing de situatie voor klager niet zal oplossen. Klager heeft namelijk eerder in de PI Alphen verbleven en verweerder heeft aangegeven dat klager toen ook geen bezoek ontving van zijn vriendin en kind. Dit heeft klager niet betwist. Hij heeft ook niet onderbouwd waarom de situatie nu anders zou zijn. Daarbij is het verschil in reisafstand ten opzichte van de locatie De Schie eveneens beperkt.

Conclusie
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 13 september 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven