Nummer: 08/2310/GB
Betreft: [klager] datum: 1 december 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 15 september 2008, ingediend door mr. A.N. Slijters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 20 maart 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Lelystad. Op 28 augustus 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De locatie Alphen aan den Rijn is ten opzichte van de woonplaats van de familie van klager, gezien de persoonlijke situatie, te ver. Klager heeft een vriendin en een zoontje van 17 maanden. Zij wonen in Hoorn. Zij kwamen wekelijks bij klager op bezoek.
Klagers zoontje lijdt aan een longaandoening en kan om die reden niet ver reizen. Teneinde de afstand Hoorn-Alphen aan den Rijn te overbruggen is de vriendin van klager afhankelijk van het openbaar vervoer en de tijd, die met de reis is gemoeid, is te
lang voor het kind. Daar komt bij dat de vriendin van klager vanwege een longembolie volledig is aangewezen op hulp van derden in haar dagelijks leven. Die omstandigheid maakt het voor de vriendin van klager onmogelijk om hem in Alphen aan den Rijn te
bezoeken. Dat leidt ertoe dat klager verstoken is van het contact met zijn (zeer jonge) kind. Plaatsing in de p.i. Heerhugowaard zou er toe leiden dat klager regulier bezoek van zijn vriendin en zoontje kan krijgen. Hij heeft die inrichting ook als
inrichting van zijn voorkeur opgegeven. De selectiefunctionaris stelt dat Zuyderbos geen optie is, omdat het OM bezwaar zou hebben tegen plaatsing aldaar, vanwege het verblijf van een medegedetineerde. Dat wekt verbazing. Immers, de strafzaak van
klager
in eerste aanleg is afgerond; thans dient het hoger beroep. Eén medeverdachte is onherroepelijk gestraft. De behandeling van het beroep van een andere medeverdachte loopt nog. Gedurende de gehele procedure in eerste aanleg hebben klager en
medeverdachten samen in de p.i. Zwaag verbleven. Dat was toen kennelijk geen probleem, terwijl in die periode het onderzoek in volle gang was. Daar komt bij dat de p.i. Zuyderbos meerdere afdelingen heeft en klager dus niet noodzakelijkerwijs met
medeverdachten op één afdeling hoeft te verblijven. In de visie van klager mag dit argument, zeker gezien de klemmende privésituatie die thans is ontstaan, niet doorslaggevend voor zijn plaatsing in Alphen aan den Rijn (en de afwijzing van het bezwaar
daartegen).
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Vanuit de p.i. Lelystad heeft klager een verzoek tot overplaatsing gedaan omdat hij bij de directie had aangegeven zich niet meer veilig te voelen in de p.i. Lelystad. Op grond daarvan is actie ondernomen en is klager met enige spoed overgeplaatst naar
de p.i. De Geniepoort te Alphen aan den Rijn. Klager had zelf in de inrichting waar hij daarvoor verbleef een overplaatsingsverzoek gedaan voor overplaatsing naar de p.i. Zuyderbos. De OvJ was heel duidelijk ten aanzien van het verzoek van klager en
gaf
geen toestemming voor plaatsing in de p.i. Zuyderbos vanwege het verblijf van een met name genoemde gedetineerde aldaar. Deze gedetineerde verblijft ook thans nog in genoemde inrichting. Plaatsing in de inrichting op een door de raadsman genoemde
andere
afdeling is geen optie daar verschillende afdelingen bepaalde activiteiten gezamenlijk uitvoeren en een scheiding van beide heren dus niet mogelijk is. De raadsman voegt een briefje bij van een ziekenhuis waarin bevestigd wordt dat de partner van
klager
is opgenomen op de longafdeling. In zijn schrijven geeft hij aan dat ze inmiddels alweer uit het ziekenhuis is ontslagen maar dat ze vanwege haar medische toestand niet in staat is naar Alphen aan den Rijn af te reizen. Dit wordt op geen enkele wijze
medisch onderbouwd. De selectiefunctionaris heeft begrip voor de situatie met betrekking tot het bezoek van klager, echter dichterbij dan in de p.i. Lelystad is onder de huidige omstandigheden niet mogelijk. Klager heeft zelf aangegeven daar niet
veilig
te zijn met als gevolg plaatsing in de huidige inrichting.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Klager heeft aangegeven zich onveilig te voelen in de
gevangenis Lelystad. Hij is dan ook met spoed overgeplaatst naar de gevangenis Alphen aan den Rijn. Klager heeft in de inrichting waarin hij daarvoor verbleef een overplaatsingsverzoek gedaan voor overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos te
Heerhugowaard. De selectiefunctionaris heeft klager niet overgeplaatst naar de gevangenis Zuyderbos vanwege een negatief advies van het OM om klager daar te plaatsen. Dit vanwege het verblijf van een met name genoemde gedetineerde aldaar. Klager heeft
gedurende zijn procedure in eerste aanleg samen met medeverdachten in het huis van bewaring Zwaag te Hoorn verbleven. De selectiefunctionaris heeft dit ten onrechte niet bij zijn selectiebeslissing betrokken. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende
aannemelijk gemaakt dat klager en medeverdachten niet samen in een inrichting kunnen verblijven terwijl zij toen hun procedure in eerste aanleg was, wel samen in het huis van bewaring verbleven. Gelet op het vorenstaande zal het beroep gegrond worden
verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van L. van Alff, secretaris, op 1 december 2008
secretaris voorzitterb