Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3019/GV, 1 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3019/GV

betreft: [klager] datum: 1 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 november 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Op 19 december 2008 wordt klagers bezwaarschrift tegen de omzetting van de aan hem opgelegde taakstraf in een vervangende hechtenisstraf behandeld door de politierechter. Tegen die tijd is klager echter al
failliet verklaard en dakloos. Klagers einddatum is op 5 december 2008.
Klager heeft een bedrijf dat zich toelegt op de montage, reparatie en onderhoud van kassen. Met dit bedrijf kan klager voorzien in zijn levensbehoeften. Klager heeft thans schulden, onder andere bij de belastingdienst. Van de belastingdienst heeft
klager uitstel van betaling gekregen, maar de schuld moet voor het einde van het jaar betaald worden. Dit is goed haalbaar vanwege de teeltwisseling van bepaalde tuinen. De komende weken kan klager zes à zevenduizend euro verdienen bij opdrachtgevers
in
Nederland en Sicilië.
Klager is niet vermogend genoeg om de 50 dagen hechtenis uit te zitten. Hierdoor dreigt klager zijn huis en bedrijf kwijt te raken. Klager blijft dan achter met veel schulden en zal dan dakloos en werkloos worden. Klager heeft nog geprobeerd de
tenuitvoerlegging van zijn taakstraf uit te stellen. Dit vanwege stormschade en de drukte die dit voor klagers bedrijf heeft opgeleverd. Klager heeft contact onderhouden met de reclassering. Hij zou één jaar de tijd krijgen voor de tenuitvoerlegging
van
de taakstraf. De Officier van Justitie besloot echter anders. Klager zou nog een herkansing krijgen zodra hij een arrestatiebevel zou ontvangen. Hij had twee weken de tijd om hiertegen beroep aan te tekenen. Desondanks is klager op 16 oktober jl.
gearresteerd. Klager wil een strafonderbreking voor vijf weken. Tot half december is het erg druk in de branche vanwege de teeltwisseling. Vanaf half december tot medio februari 2009 ligt het werk vrijwel stil, tenzij er sprake is van storm- of
hagelschade aan de kassen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is als arrestant ingesloten voor de tenuitvoerlegging van een vervangende hechtenis van 50 dagen. Het door klager ingediende bezwaarschrift tegen de omzetting van de
taakstraf in een vervangende hechtenis, heeft geen opschortende werking. De reclassering heeft bevestigd dat klager niet heeft gereageerd op oproepen van de reclassering. Dat is de reden geweest om hierover aan de rechtbank te rapporteren. Klager stelt
dat de problemen van zijn bedrijf deels opgeheven kunnen worden, wanneer hij de mogelijkheid krijgt een aantal opdrachten te kunnen uitvoeren. In het beroepschrift zijn die mogelijke opdrachten niet nader gespecificeerd. Ook is niet meer te achterhalen
met welke medewerker van de reclassering klager heeft gesproken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Rotterdam te Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een taakstraf vervangende hechtenis van 50 dagen. De einddatum van klagers detentie is op of omstreeks 5 december 2008.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de
persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Op grond van artikel 38 van de Regeling kan strafonderbreking éénmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Daarbij dient dan onder meer te worden aangetoond dat de persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. De
beroepscommissie acht die noodzaak niet aannemelijk geworden. Reden voor dat oordeel is gelegen in de omstandigheid dat klager wist, althans had moeten weten, dat hij door het niet verrichten van de taakstraf vervangende hechtenis diende uit te zitten.
Klagers stelling dat hij contact heeft onderhouden met de reclassering over de tenuitvoerlegging van de taakstraf is onvoldoende aannemelijk geworden. Uit de stukken komt in tegendeel naar voren dat klager niet heeft gereageerd op oproepen van de
reclassering. Nu ook niet is gebleken van andere bijzondere omstandigheden die zouden nopen tot strafonderbreking is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 december 2008

secretaris voorzitter

Naar boven