Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2182/GB, 1 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2182/GB

Betreft: [klager] datum: 1 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Lina, advocaat te Venlo, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 augustus 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 maart 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis/ISD Roermond.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard omdat klager in een selectiegesprek heeft aangegeven dat het gevaar voor hem buiten de inrichting nog niet zou zijn geweken. De selectiefunctionaris vond daarop het risico te hoog om
klager in aanmerking te laten komen voor een inrichting met regimaire vrijheden. Klager bestrijdt dat er een selectiegesprek heeft plaatsgevonden. De conclusie van de selectiefunctionaris is daarom niet gebaseerd op een deugdelijke grond.

3.2. De selectiefunctionaris heeft – zakelijk weergegeven – de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het voorstel om klager te plaatsen in een b.b.i. is afgewezen omdat klager heeft aangegeven dat de kans bestaat dat men hem na detentie nog steeds iets wil aandoen. Dit wordt reëel geacht gelet op de aard van het delict waarvan klager wordt verdacht en
gelet op het kaliber van de personen in zijn omgeving. Klager onderkent zelf ook het gevaar. Hij is niet voor niets voor zijn detentie enige tijd in Duitsland gaan wonen. Nu ook het Openbaar Ministerie negatief heeft geadviseerd, wordt een plaatsing in
een b.b.i. onverantwoord geacht. Eventuele interventies kunnen overigens ook intramuraal plaatsvinden. Hij kan ook onder begeleiding naar extramurale trainingen gaan.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg en in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken komt naar voren dat klagers fictieve v.i.-datum is gelegen op 6 november 2009. Klager voldoet – in beginsel – aan de wettelijke eisen voor een plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris heeft gemeend het daartoe strekkende
voorstel af te moeten wijzen omdat – kortweg – gevreesd moet worden voor klagers veiligheid buiten de inrichting. Daartoe wordt door de selectiefunctionaris verwezen naar enerzijds het advies van het Openbaar Ministerie en anderzijds naar hetgeen door
klager – zo begrijpt de beroepscommissie de term: “selectiegesprek” – is aangegeven tegenover een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de gevangenis/ISD Roermond, in het kader van het opstellen van het
selectievoorstel. Ten aanzien van het advies van de Advocaat-Generaal bij het ressortsparket ’s-Hertogenbosch geldt dat dit naar het oordeel van de beroepscommissie is gebaseerd op de ernst van de feiten, waarmee kennelijk wordt gedoeld op de feiten
waarvoor klager is veroordeeld terwijl daarin niet wordt aangegeven waarom in deze fase van de tenuitvoerlegging van de wegens deze feiten opgelegde straf geen vrijheden zouden kunnen worden toegestaan. Voor zover klager zelf zou hebben gezegd dat er
nog steeds dreiging zou bestaan na detentie geldt dat daarmee in het selectieadvies rekening is gehouden en dat noch de directeur noch Reclassering Nederland (zulks in het TR-rapport d.d. 20 november 2007) die dreiging zodanig ernstig hebben geacht,
dat
dit aan plaatsing in een b.b.i. in de weg zou moeten staan.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de onder 3.2 genoemde gronden onvoldoende zijn om de daarop gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris te kunnen dragen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven