Nummer 23/37335/GM
Betreft [Klager]
Datum 26 augustus 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klaagster)
1. De procedure
Klaagsters raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Ter Peel te Sevenum (hierna: de inrichtingsarts). Klaagster beklaagt zich erover dat zij niet adequaat is geholpen aan haar jeukklachten.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klaagster
Klaagster kampt met forse jeukklachten. Klaagster is op 10 oktober, 17 oktober en 24 oktober 2023 gezien door de medische dienst. Op 10 oktober en 17 oktober 2023 is een luizenbehandeling voorgeschreven, zonder dat haar hoofdhuid is onderzocht. Op 24 oktober 2023 is klaagster zonder onderzoek door de medische dienst weggestuurd. Pas op 3 november 2023 is klaagster onderzocht. Toen is gebleken dat klaagster een zeer droge hoofdhuid heeft, maar dat daarvoor geen behandeling bestaat. Aan klaagster is geen kalmerende shampoo voorgeschreven. Door deze handelswijze is de medische dienst tekortgeschoten in de zorg voor klaagster.
Standpunt van de inrichtingsarts
De inrichtingsarts heeft niet gereageerd op het beroep.
3. De beoordeling
Het voorschrijven van lotion bij hoofdluis is niet de behandeling van eerste keus. Bij (het vermoeden van) hoofdluis wordt in beginsel gestart met het kammen van het haar met een luizenkam.
Op basis van het dossier, inclusief het medisch dossier, is de beroepscommissie van oordeel dat de inrichtingsarts niet zorgvuldig (genoeg) heeft gehandeld bij de behandeling van klaagsters jeukklachten. Hoewel klaagster meermalen door de medische dienst is gezien (op 19 september 2023, 10 oktober 2023 en 17 oktober 2023) en aan haar lotion is voorgeschreven en is geadviseerd om kleding op 60 graden te wassen, volgt niet uit het dossier dat de hoofdhuid van klaagster is onderzocht. Pas op 31 oktober 2023 is in het medisch dossier genoteerd dat klaagster ‘nogmaals’ aan haar hoofdhuid is onderzocht. Het is de beroepscommissie niet duidelijk geworden waar dit ‘nogmaals’ op is terug te voeren en wanneer klaagster dan eerder zou zijn onderzocht.
Het enkel (en meermalen) voorschrijven van lotion is niet voldoende adequaat als behandeling van klaagsters klachten. Klaagster had bij het aanhouden van haar klachten aan de hoofdhuid onderzocht moeten worden, om de precieze oorzaak van de klachten te achterhalen. Dan had een passende medische behandeling voor haar klachten in gang kunnen worden gezet. Dit klemt temeer nu klaagster zich op 24 oktober 2023 opnieuw bij de medische dienst heeft gemeld met jeukklachten en toen aan haar is uitgelegd dat de klachten waarschijnlijk niet door luizen werden veroorzaakt omdat zonder succes drie keer lotion was voorgeschreven. Onder die omstandigheden en vanwege de aanhoudende jeukklachten had klaagsters hoofdhuid toen moeten worden onderzocht.
Het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €50,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klaagster een tegemoetkoming toe van €50,-.
Deze uitspraak is op 26 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.I. van den Baar-Vroon en drs. N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter