Nummer 24/41216/GA
Betreft [klager]
Datum 30 oktober 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het onzorgvuldig handelen van zijn casemanager ten aanzien van zijn verzoeken om overplaatsing.
De beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam heeft op 31 mei 2024 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (S-2024-230). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie De Schie (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
De beklagcommissie stelt dat het beklag ziet op klagers overplaatsing naar de PI Grave en zij concludeert dat dit geen beslissing is die door of namens de directeur wordt genomen, maar dat het een beslissing van de selectiefunctionaris betreft. De beklagcommissie heeft klager om die reden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
Uit de stukken blijkt echter dat klager eerst in augustus 2023 en daarna in februari 2024 om overplaatsing heeft verzocht en dat hij zich beklaagt over het onzorgvuldig handelen van zijn casemanager ten aanzien van zijn verzoeken om overplaatsing. Naast dat een gedetineerde meestal voldoende belang heeft bij een beklag tegen het handelen van de casemanager in het kader van verlof of detentiefasering (vergelijk RSJ 22 november 2023, 22/29646/GA), is de beroepscommissie van oordeel dat dit ook geldt bij het handelen van de casemanager ten aanzien van een verzoek om overplaatsing. De conclusie dat klager gelet op artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet niet-ontvankelijk is in zijn beklag, gaat daarom niet op.
Met betrekking tot het eerste verzoek om overplaatsing, geldt dat de beklagcommissie klager in zoverre terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag, zij het vanwege het feit dat klager zijn klacht te laat heeft ingediend. Het klaagschrift dateert van 5 maart 2024 en daarmee is de wettelijke termijn zoals bedoeld in artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet ruimschoots overschreden. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met wijziging van de gronden.
Met betrekking tot het tweede verzoek om overplaatsing, geldt dat klager tijdig beklag heeft ingesteld en dus ook voldoende belang heeft bij zijn beklag tegen het handelen van de casemanager in het kader van zijn verzoek om overplaatsing. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager in zoverre alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beroep zelf als eerste en enige instantie inhoudelijk beoordelen.
Uit de stukken blijkt dat vanuit de locatie De Schie (kennelijk op 9 februari 2023) abusievelijk een selectieadvies is ingediend voor een overplaatsing van klager naar de PI Grave. Uit de reactie op het klaagschrift volgt dat de directeur vermoedt dat de voorkeursinrichting verkeerd is genoteerd, vanwege het eerdere verzoek om overplaatsing, waarin klager wél had verzocht om overplaatsing naar de PI Grave. Na de constatering van de fout is die fout op 1 maart 2024 bij de selectiefunctionaris gecorrigeerd. Uit de beslissing op het verzoek om overplaatsing van 20 maart 2024 blijkt dan ook dat de selectiefunctionaris bij de behandeling van klagers verzoek is uitgegaan van een verzoek om overplaatsing naar de PI Arnhem. De fout is dus tijdig hersteld, waardoor klager geen nadeel heeft ondervonden van de verschrijving.
Gelet op het voorgaande is het naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van onzorgvuldig handelen van de casemanager. De beroepscommissie zal het beklag daarom in zoverre ongegrond verklaren.
3. De uitspraak
De beroepscommissie bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover die ziet op het eerste verzoek om overplaatsing met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover die ziet op het tweede verzoek om overplaatsing, verklaart klager in zoverre alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 30 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter