Nummer 24/39732/GB
Betreft [klager]
Datum 12 augustus 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Esserheem of de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 15 maart 2024 afgewezen.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager vraagt slechts om een overplaatsing om makkelijker contact te kunnen onderhouden met zijn minderjarige zoon en overige familie op Sint Maarten. In de inrichtingen in Veenhuizen hebben gedetineerden een celtelefoon. Op die manier kan klager op ieder moment bellen met zijn minderjarige zoon. Ondanks dat klager in de PI Vught voldoende recreatie-uren heeft, ook tijdens de avond, is het niet mogelijk voor klager om met zijn zoon te bellen, vanwege het tijdsverschil met Sint Maarten van zes uur en het schoolschema van klagers zoon. Voor beeldbellen moet klager toestemming vragen aan de directeur. Het is dus niet vanzelfsprekend dat klager daar gebruik van kan maken.
Daarnaast valt de detentie in Nederland klager zwaar. Hij is hier niet op eigen verzoek naartoe overgeplaatst en hij kent hier haast niemand. Hij ontvangt ook geen bezoek. Hij wil graag contact kunnen hebben met bekenden of anderen uit Sint Maarten. In Veenhuizen verblijft een bekende van klager, die ook uit Sint Maarten komt. Klager mag van verweerder verwachten dat er rekening wordt gehouden met zijn wens om met een bekende van hem in één inrichting te verblijven, mits dat geen veiligheidsrisico oplevert.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing en de bijlagen.
Klager had voorafgaand aan zijn detentie, vanwege zijn verblijf op Sint Maarten, geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie speelt artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) in deze zaak daarom geen rol. Van een goede reden om klager over te plaatsen is, ook in beroep, niet gebleken. Klager heeft niet toegelicht of onderbouwd waarom hij vanuit de PI Vught onvoldoende mogelijkheden heeft om contact te kunnen onderhouden met zijn familie in Sint Maarten. Klager wordt in staat gesteld om te beeldbellen met zijn zoon (en overige familieleden). Dit kan in het weekend en valt dus buiten het schoolschema van klagers zoon.
Het argument dat in de locatie Esserheem of de locatie Norgerhaven een bekende verblijft en dat men daar een telefoon op cel zou hebben, is geen selectiecriterium.
3. De beoordeling
Klager is op 27 juni 2024 alsnog overgeplaatst naar de locatie Norgerhaven, een inrichting van zijn voorkeur. Daardoor heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter (tijdig) verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.
Klagers situatie
Klager is op 6 maart 2019 op Sint Maarten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar vanwege doodslag, twee keer een poging tot doodslag, mishandeling en wapenbezit. Hij verblijft sinds 13 mei 2023 in Nederland in detentie, vanwege de gevolgen voor de detentiecapaciteit door orkaan Irma.
Klager verbleef sinds 13 mei 2023 in de gevangenis van de PI Vught. Hij wilde graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem of de locatie Norgerhaven, omdat hij daar makkelijker belcontact kan hebben met zijn familie in Sint Maarten – omdat hij daar een telefoon op cel zou hebben – en omdat er een bekende van hem verblijft.
De regelgeving
Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.
Van klager is in Nederland geen vestigingsadres bekend. Artikel 25, zevende lid, van de Regeling speelt in deze zaak daarom geen rol van betekenis. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde in dat geval een goede reden hebben om te kunnen oordelen dat verweerder hem (alsnog) moet overplaatsen.
Een goede reden voor overplaatsing?
Hoewel klager geen onderbouwende stukken heeft overlegd en de precieze detentieomstandigheden in de locatie Norgerhaven of de locatie Esserheem is beginsel geen reden vormen voor overplaatsing, is de beroepscommissie van oordeel dat klager in dit geval een goede reden had voor een overplaatsing naar de locatie Norgerhaven of de locatie Esserheem. De beroepscommissie overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken blijkt dat klager verstoken is van bezoek. Daarnaast kon klager in de PI Vught vanwege het tijdsverschil lastig contact onderhouden met zijn minderjarige zoon en familie in Sint Maarten. Klager leed hier zichtbaar onder, zo volgt uit het selectieadvies van de PI Vught van 10 oktober 2023. Ook heeft klager een lang strafrestant. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder in dit geval onvoldoende acht geslagen op de door klager aangevoerde omstandigheden en klagers lange strafrestant. Bovendien is uit de stukken niet gebleken van omstandigheden die zich tegen een overplaatsing verzetten, zoals een (lange) wachtlijst of een contra-indicatie voor plaatsing van klager in de locatie Esserheem of de locatie Norgerhaven.
Bij deze stand van zaken is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Nu klager al is overgeplaatst naar de locatie Norgerhaven, zal de beroepscommissie verweerder niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet ook geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 12 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter