Nummer 24/39986/GM
Betreft [klager]
Datum 24 juli 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager).
1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet tijdig is doorverwezen naar het ziekenhuis voor het ondergaan van infuustherapie.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, mr. H.E. Berman, en twee vertegenwoordigers van de medische dienst namens de inrichtingsarts gehoord op de digitale zitting van 2 juli 2024.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Vanwege de ziekte van Crohn moet klager elke zes weken naar het ziekenhuis om met een infuus medicatie toegediend te krijgen. Het is de verantwoordelijkheid van de inrichting om hem op tijd na elke zes weken naar het ziekenhuis over te brengen voor de infuustherapie. De afspraak in het ziekenhuis was dit keer ruim tien dagen te laat waardoor hij pijn en darmklachten heeft gekregen. Zijn ritme was verstoord. Hij moet op tijd zijn medicatie krijgen. Hij kon vanwege de pijn niet slapen, eten en drinken en hij is drie kilo afgevallen. Het is schadelijk geweest voor zijn gezondheid. Klager heeft op tijd gewaarschuwd. Ze doen er makkelijk over. Klager wil excuses en een compensatie.
Standpunt van de inrichtingsarts
Klager moet om de zes weken in het ziekenhuis met een infuus medicatie krijgen in verband met de ziekte van Crohn. Dit infuus krijgt hij al langere tijd en in februari 2024 is het misgegaan met de planning. Het betreffende ziekenhuis heeft een afspraak voor klager gemaakt, maar verzuimd dit te delen met de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). De medische dienst werd pas alert toen er namens klager naar de medische dienst werd gebeld. Hierdoor heeft klager later dan gepland zijn medicatie gekregen. Klager is op de hoogte van het proces en heeft zelf gebeld met het ziekenhuis om te vragen voor wanneer de afspraak stond. Wat de medische dienst niet kan worden verweten is dat het met het maken van de afspraak tussen het ziekenhuis en DV&O fout is gegaan en dat de medische dienst daar niet van op de hoogte is gebracht. Wat de medische dienst wel kan worden verweten, is dat zij de follow-up van klagers behandeling niet duidelijk in beeld had. Klager is in het gelijk gesteld en het hoofd zorg heeft zich op het standpunt gesteld dat de medische dienst de regie beter had moet bewaken. De medische dienst heeft vervolgens snel het verbeteren van de regievoering opgepakt en klager excuses aangeboden.
3. De beoordeling
Vanwege de ziekte van Crohn is klager aangewezen op infuustherapie. Hij krijgt deze therapie elke zes weken in het ziekenhuis. Na de afspraak op 22 december 2023 heeft het ziekenhuis de afspraak voor de volgende infuustherapie mogelijk niet met DV&O gedeeld. In elk geval heeft de medische dienst van de PI niet in de gaten gehouden of voor klager op tijd een nieuwe afspraak in het ziekenhuis was gemaakt, waardoor klager pas op 13 februari 2024 – elf dagen te laat – in het ziekenhuis nieuwe medicatie heeft gekregen.
Namens de inrichtingsarts is toegegeven dat de totstandkoming van de nieuwe afspraak niet goed is gegaan en dat de medische dienst daarvoor (mede) verantwoordelijk is. De klacht is terecht en het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren.
De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Het gaat om een vertraging van meer dan tien dagen voor een nieuwe afspraak voor de toediening van medicatie met een infuus bij een patiënt met de ziekte van Crohn. Deze medicatie dient er onder andere voor om ontstekingsreacties in de darmen tegen te gaan. De beroepscommissie stelt de hoogte van de tegemoetkoming vast op €75,-.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €75,-.
Deze uitspraak is op 24 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.I. van den Baar-Vroon en drs. B.A. Geurts, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
secretaris voorzitter