Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2078/GB, 18 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2078/GB

Betreft: [klager] datum: 18 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 juni 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en de nadere inlichtingen namens de directeur van het h.v.b./ISD Rijnmond te Krimpen aan den IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 januari 2008 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b./ISD Rijnmond in Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft in eerste instantie tijdig beroep in willen stellen. Omdat zijn beroepschrift, dat hij via de inrichting wilde laten verzenden, kennelijk in de inrichting kwijt is geraakt, heeft hij op 12 augustus 2008 een nieuw beroep, met daarbij een
kopie van het eerdere beroepschrift, ingediend. Klager wil graag worden overgeplaatst naar Alphen aan den Rijn omdat hij dan gemakkelijker bereikbaar is voor zijn bezoek. Zijn moeder moet wekelijks voor controle naar het LUMC en van daaruit kan zij
binnen tien minuten in Alphen aan den Rijn zijn. Voor het overige bezoek, dat voornamelijk uit Den Haag moet komen, is Krimpen aan den IJssel slecht bereikbaar. Klagers vader heeft een bedrijf in Alphen aan den Rijn en zou hem dan gemakkelijker tijdens
werktijd kunnen komen bezoeken. Ook zijn de opleidingsmogelijkheden in Alphen aan den Rijn beter dan in Krimpen aan den IJssel. Klager is erg gemotiveerd om onderwijs te volgen, maar dat kan nu niet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit de aangeleverde informatie komt naar voren dat klager met enige regelmaat bezoek ontvangt uit de regio Den Haag. Klager geeft aan dat hij ten aanzien van enkele individuele relaties problemen ervaart ten aanzien van zijn bezoek. Bezoekproblemen
zijn
weliswaar niet wenselijk maar wel inherent aan de detentiesituatie. In gevallen als deze geldt dat er mogelijk uitzonderingen gemaakt kunnen worden indien de ongemakken van de bezoekers zouden worden onderbouwd door een deskundige. Voor zover klager
aanvoert dat hij onderwijs wil volgen binnen het h.v.b. geldt dat hij zich daarvoor dient te wenden tot de begeleiders in dat h.v.b.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als in eerste aanleg veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uit het selectieadvies komt naar voren dat er van de zijde van de inrichting geen bezwaren zijn ten opzichte van een eventuele overplaatsing naar een inrichting in de omgeving van Den Haag. Klager werd vervolgd door het arrondissementsparket te
Den Haag en zijn bezoekers zijn allen afkomstig uit de regio Den Haag. Uit de inlichtingen die namens de directeur telefonisch zijn gegeven, is voorts naar voren gekomen dat klager inmiddels in eerste aanleg is veroordeeld en dat klagers fictieve
v.i.-datum is vastgesteld op 29 maart 2009. Tegen die veroordeling is door klager hoger beroep ingesteld. Klagers voornaamste grond voor overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Den Haag is, dat het dan voor zijn bezoekers eenvoudiger is hem te
bezoeken. Nu de reisafstand voor de uit de regio Den Haag afkomstige bezoekers en het h.v.b. in Krimpen aan den IJssel relatief kort is en klager blijkens de inlichtingen van de selectiefunctionaris en de directeur van het h.v.b. in Krimpen aan den
IJssel met regelmaat bezoek krijgt, is dat argument onvoldoende om klager over te plaatsen. Hetgeen door klager is aangevoerd met betrekking tot de onderwijsmogelijkheden is, mede nu een en ander onvoldoende feitelijk is onderbouwd, eveneens
onvoldoende
zwaarwegend om tot een overplaatsing naar het h.v.b. in Alphen aan den Rijn te moeten leiden. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
De beroepscommissie merkt daarbij nog op dat klager op zich, nu hij in eerste aanleg is veroordeeld, in aanmerking komt voor overplaatsing naar een gevangenis. De beroepscommissie gaat er daarom vanuit dat de selectiefunctionaris bij een
overplaatsingsbeslissing naar een gevangenis klagers voorkeur mee zal laten wegen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven