Nummer: 08/2036/JB
Betreft: [klager] datum: 27 november 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.H. Pentinga, namens
[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 12 augustus 2008 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2008, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.H. Pentinga, en de selectiefunctionaris [...] en de
juridisch
medewerker bij DJI [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de behandelinrichting het JPC de Sprengen te Zutphen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 4 mei 2001 veroordeeld tot een p.i.j.-maatregel. Klager heeft zich in november 2003 tijdens een onbegeleid verlof onttrokken uit de j.j.i. Den Engh. In verband met de nog openstaande
p.i.j.-maatregel, met een restant van restant 282 dagen, is klager op 21 januari 2008 geplaatst op een normaal beveiligde opvangafdeling van de j.j.i. Teylingereind te Sassenheim. Vanuit deze inrichting is hij geplaatst op een normaal beveiligde
afdeling van de behandelinrichting De Sprengen.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager zat voorheen in een open resocialisatietraject en na zijn arrestatie heeft hij ruim vijf maanden vastgezeten in een gesloten inrichting. Zijn verblijf in Teylingereind was zeer stressvol voor hem en er zijn daar ook wat dingen misgegaan.
Een verblijf op de Individuele Traject Afdeling (ITA)-afdeling van JPC De Sprengen is niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van klager. De overplaatsing is in strijd met het advies van de SRN. De raadsvrouw vraagt zich af of De
Sprengen wel een LVG bestemming heeft. Volgens de SRN is klager de opvoedingscultuur van een jeugdinrichting ontgroeid; juist omdat hij al een lange tijd in een volwassen setting heeft doorgebracht. SRN adviseert een proefverlof met een ambulante
begeleiding. Resocialiseren vanuit het JOC te Amsterdam zoals SRN voorstelt bleek echter niet haalbaar. De plaatsingsbeslissing is genomen door gebrek aan alternatieven en plaatsing in een tbs-inrichting is geen alternatief. Aan klager en zijn
raadsvrouw is niet meegedeeld wat de verschillende inhoudelijk uiteenlopende adviezen zijn geweest ten aanzien van het te volgen traject. Zo heeft klager niet de beschikking over het advies van de ITA. Klager heeft nog steeds geen proefverlof waar hij
recht op heeft. De reclassering heeft aan de advocaat laten weten dat een proefverlof met ambulante behandeling op zijn vroegst in oktober 2008 zal beginnen, waarbij moet worden opgemerkt dat het nog de vraag is of klager in Amsterdam kan worden
behandeld. De kans is bijzonder groot dat klager in oktober 2008, negen maanden na herleving van zijn p.i.j.-maatregel, nog steeds niet begonnen is aan zijn resocialisatie zoals geadviseerd door de SRN. In het verlengingsadvies van Teylingereind wordt
geadviseerd de pij-maatregel met zes maanden te verlengen. De verlengingszitting zal op 3 november 2008 worden gehouden. De raadsvrouw verzoekt de beroepscommissie om in de beschikking ook aandacht te geven aan het resocialisatietraject, zoals dat nu
gelopen is.
Klager heeft het niet naar zijn zin in de Sprengen. Klager is nu zeven keer op verlof geweest en hij wil zo snel mogelijk weer terugkeren in de maatschappij. Zijn thuissituatie is goed en hij heeft Justitie niet meer nodig.
De selectiefunctionaris heeft de beslissing als volgt toegelicht.
Tenuitvoerlegging van de p.i.j.-maatregel geschiedt op grond van artikel 10, eerste lid, onderdeel a, Bjj in een hiervoor bestemde behandelinrichting. Het verzoek tot beëindiging van de p.i.j.-maatregel is op 25 juni 2008 afgewezen.
Klager is op 27 juni 2008 geplaatst op een normaal beveiligde behandelafdeling van JPC De Sprengen met de landelijke bestemming ITA. Op 23 juni 2008 zijn op verzoek van de selectiefunctionaris de gedragswetenschapper verbonden aan Teylingereind, een
lid
van de ITA-commissie, het hoofd staf van een van de ITA-afdelingen, de rapporteur van de SRN, de coördinator plaatsing tbs, het hoofd IJZ en de selectiefunctionaris bijeengekomen naar aanleiding van de inhoudelijk uiteenlopende adviezen ten aanzien van
het te volgen traject. Er is contact opgenomen met het JOC, maar deze inrichting heeft geen behandelmilieu dat ingericht is op het managen van risico’s, in samenhang met klagers problematiek, die gepaard gaan met een eventueel proefverlof. Binnen
j.j.i.
Teylingereind is geen werk- en/of behandelrelatie tot stand gekomen waardoor het niet mogelijk is om klager te begeleiden in een traject op terugkeer in de samenleving. Voor plaatsing in een penitentiaire inrichting (p.i.) is geen juridische grondslag.
Binnen de sector tbs is sprake van lange wachtlijsten, zeker binnen het LVG-circuit. Een spoedplaatsing binnen een FPC is derhalve evenmin haalbaar. In verband met het bovenstaande dient de ‘oplossing’ binnen de sector Jeugd te worden gevonden. Binnen
de juridische mogelijkheden is er geen andere optie dan te bezien of binnen de jeugd sector een passende plek kon worden gevonden. Hiermee is niet tegemoet gekomen aan de wens van de SRN dat klager niet meer in een jeugdsetting zou moeten verblijven.
Een individuele benadering uiteindelijk gericht op resocialisatie via een proefverlof lijkt het meest passende traject en derhalve is besloten om klager aan te melden voor de ITA-afdeling van De Sprengen. Bij de aanmelding van klager zijn de
verschillende overwegingen met het hoofd van de ITA-afdeling gedeeld en is het belang van resocialisatie benadrukt.
De directeur van de Sprengen heeft op 29 juli 2008 een eendaags begeleide verlofstatus aangevraagd en op 1 augustus 2008 is de gevraagde machtiging verleend. Door middel van verlof kan een jeugdige geleidelijk terugkeren in de maatschappij. Allereerst
dient de thuissituatie te worden voorbereid. Het is in klagers belang dat het contact met zijn moeder en oma goed verloopt.
Gezien het voorgaande is de beslissing tot plaatsing op de ITA-afdeling van de Sprengen na een zorgvuldige afweging van de verschillende belangen genomen.
4. De beoordeling
Klager ondergaat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd. De ITA-afdeling van de Sprengen is normaal beveiligd.
De beroepscommissie neemt verder het volgende in aanmerking.
Op 23 juni 2008 zijn op verzoek van de selectiefunctionaris de gedragswetenschapper verbonden aan Teylingereind, een lid van de ITA-commissie, het hoofd staf van een van de ITA-afdelingen, de rapporteur van de SRN, de coördinator plaatsing tbs, het
hoofd IJZ en de selectiefunctionaris bijeengekomen naar aanleiding van de verschillende inhoudelijk uiteenlopende adviezen over het met klager te volgen traject.
Binnen de juridische mogelijkheden was de optie om te bezien of binnen de jeugd sector een passende plek kon worden gevonden het meest aangewezen. In dit licht lijkt de ITA-afdeling, waar in het algemeen iets oudere jeugdigen verblijven en een
individuele benadering centraal staat in plaats van een groepsproces, zoals op een reguliere behandelafdeling, het meest aan te sluiten bij het advies van de SRN en de persoonlijkheidsproblematiek van klager. Er is overeenstemming ten aanzien van de
plaatsing op een ITA-afdeling, waarbij de SRN aangeeft dat vroegtijdige betrokkenheid vanuit de SRN een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvol traject.
Inmiddels is een verlofplan voor klager opgesteld en is hij al diverse keren met verlof geweest.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. H.M.S. Cremers en prof. dr. N.W. Slot, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 27 november 2008
secretaris voorzitter