Nummers: 08/1878/GB en 08/2116/GB
Betreft: [klager] datum: 27 november 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen op 23 juli 2008 en 20 augustus 2008 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W. Mijnders, op 27 oktober 2008 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Haaglanden te Zoetermeer.
Vervolgens heeft de selectiefunctionaris beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis De IJssel, te Krimpen aan den IJssel.
2. De feiten
Klager is sedert 25 oktober 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de z.b.b.i./ISD Haaglanden te Den Haag. Op 10 juli 2008 is hij overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Haaglanden. Van daaruit is klager vervolgens op 4 augustus 2008 overgeplaatst naar de
gevangenis De IJssel.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht.
Klager is met zijn ex-partner verwikkeld in een omgangsprocedure omtrent hun kinderen. Klager zat in een open inrichting in de buurt van zijn kinderen. Klager had voor hen kleding en cadeautjes gekocht en wilde die, zoals gewoonlijk, afleveren. In een
sms-bericht van de vader van zijn ex-partner stond dat klager de spullen kon afleveren bij een buurman. Op straat kwam klager de oom van zijn ex-partner tegen. Die schold klager uit voor ‘kanker Turk’. Klager is niet uit de auto gestapt maar weggegaan.
Intussen, dat bleek achteraf, had de ex-partner een valse aangifte gedaan bij de politie.
Toen klager terugkwam in de inrichting kreeg hij een urinecontrole. Hij was verrast toen de politie verscheen en hem meenam naar het bureau voor verhoor. Hij werd daarna heengezonden en hij dacht dat hij terugging naar de open inrichting. Hij werd
gebracht naar het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Haaglanden te Zoetermeer. Vervolgens is klager overgeplaatst naar de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Deze selectiebeslissingen zijn genomen naar aanleiding van dit incident. Nu klager in
een gesloten inrichting zit, is hij alles kwijtgeraakt. Daarmee bedoelt hij zijn werk, de omgangsregeling met zijn kinderen en behandeling bij De Waag.
Klagers ex-partner heeft vaker valse aangiften gedaan. De omgangsregeling wordt weer in gang gezet omdat klager is vrijgesproken. Klager kan nog niet deelnemen aan Terugdringen Recidive (TR) omdat het(zelfde) verlofadres weer gecontroleerd moet worden.
Het duurt allemaal te lang. Er is sprake van discriminatie.
Klager is vrijgesproken door de Politierechter. Er is nog geen schriftelijk vonnis. Uit een verklaring van de Officier van Justitie d.d. 20 oktober 2008 blijkt dat vrijspraak gerequireerd is. Op de vraag waarvoor klager is vrijgesproken, wordt ter
zitting een dagvaarding ingezien. Daarin staat dat klager vervolgd werd wegens het bedreigen met een vuurwapen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht.
Klagers detentie is begonnen op 25 oktober 2006. Vanuit het h.v.b./ISD Haaglanden is klager geplaatst in de gevangenis/ISD Zoetermeer. Klager verzocht op 22 augustus 2007 om overplaatsing naar de gevangenis Alphen aan den Rijn. Dat verzoek is
gehonoreerd, maar uit het selectieverslag bleek dat klagers gedrag te wensen overlaat. Inhoudelijk wordt verwezen naar dat verslag. In het kader van TR is klager overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Amerswiel. Op 21 februari 2008 is klager
teruggeplaatst naar de gevangenis De Schie omdat klager in het bezit was van een mobiele telefoon. Vervolgens is klager op 4 juni 2008 -na een selectievoorstel voor stapeling z.b.b.i./p.p.- overgeplaatst naar de z.b.b.i./ISD Haaglanden. Na het
verlofweekend is klager op 6 juni 2008 gearresteerd door de politie op verdenking van een nieuw strafbaar feit. Klager heeft zich in de buurt van zijn kinderen begeven om cadeautjes af te geven. Bij de woning van zijn ex-partner is klager
geconfronteerd
met zijn zwager. Dit heeft tot grote onrust geleid. Vanwege de onduidelijkheid in de verklaringen is besloten om van de zaak een zogenoemde ‘loopzaak’ te maken. Dat betekent dat de aangifte bij het OM ligt en niet duidelijk is of er een nieuwe
strafzaak
komt. Klager heeft nog een redelijke detentietijd te ondergaan. Met een mogelijk nieuwe zaak is het nog niet duidelijk of de v.i.-datum zal veranderen.
Bij de plaatsing in de z.b.b.i. is aan klager meegedeeld dat hij zich moest conformeren aan de regelgeving, de afspraken c.q. adviezen. Uit het rapport en het mutatiebericht blijkt dat klager zich niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraken. Er is
geen vertrouwen meer. Klager is reeds tweemaal doorgefaseerd en vervolgens weer tweemaal teruggeplaatst. Door de verschillende disciplines binnen het gevangeniswezen zijn diverse trajecten uitgezet. Klager komt de gemaakte afspraken niet na. Hij had
-gezien het verleden- kunnen weten dat de confrontatie tot problemen kon leiden. Het gedrag is onverenigbaar met de vrijheden die gepaard gaan met regimair verlof.
4. De beoordeling
4.1. Ten aanzien van de beroepen geldt dat de bestreden beslissingen zijn gebaseerd op de bij de selectiefunctionaris binnengekomen informatie over een tegen klager bestaande verdenking omtrent een nieuw strafbaar feit. De beroepen lenen zich voor
een gezamenlijke behandeling.
4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris en hetgeen ter zitting is toegelicht komt naar voren dat klager zich in het verband van hem verleende vrijheden niet weet te houden aan met hem gemaakte afspraken en werd verdacht van
betrokkenheid
bij een nieuw strafbaar feit. Er is daarbij sprake geweest van een tegen klager ingestelde vervolging. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat er op dat moment geen vertrouwen meer was in een goed
verloop van regimair verlof, op grond waarvan klager is teruggeplaatst. Daarom moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissingen van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kunnen
worden geacht. De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard.
4.3. De beroepscommissie merkt op dat, voor het geval de ingestelde vervolging tot een (onherroepelijke) vrijspraak heeft geleid, dit aanleiding kan vormen voor de selectiefunctionaris om een nieuwe selectiebeslissing te nemen op grond van de
omstandigheden zoals die zich thans voordoen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 november 2008.
secretaris voorzitter