Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33555/GA, 15 oktober 2024, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Luchten  v

Nummer    23/33555/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    15 oktober 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat zijn luchtmoment op 19 maart 2023 vroegtijdig is beëindigd.

De beklagrechter bij het JC Zaanstad heeft op 24 april 2023 het beklag gegrond verklaard (ZS-ZZ-2023-163). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
In beginsel heeft een gedetineerde het recht om gedurende minstens één uur per dag in de buitenlucht te verblijven. Op 19 maart 2023 is het luchtmoment afgebroken vanwege een pakketje met contrabande dat over de muur van de inrichting werd gegooid en op de luchtplaats – waar klager aan het luchten was – terechtkwam. Er was voldoende reden om het luchtmoment af te breken. 

De handel in contrabande is voortgezet crimineel handelen en leidt tot schulden, verslaving, afpersen, bedreiging en fysiek geweld. Door het luchtmoment af te breken kon worden voorkomen dat contrabande de inrichting zou worden binnengebracht. Het is voldoende aannemelijk dat sprake was van een tijdelijke acute noodsituatie waardoor het niet mogelijk was om de gedetineerden – waaronder klager – op dat moment langer te laten luchten. Klager en de overige gedetineerden van zijn afdeling hebben ter compensatie een luchtmoment aangeboden gekregen.

Standpunt van klager
Klager heeft in beroep geen standpunt naar voren gebracht. 


3. De beoordeling
Een gedetineerde heeft recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht op grond van artikel 49, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Dit recht is niet geschonden.

Daarnaast heeft de directeur de zorgplicht om een gedetineerde dagelijks een uur in de buitenlucht te laten verblijven, op grond van artikel 49, derde lid, van de Pbw. 

Uit de stukken komt naar voren dat klager op 19 maart 2023 niet één uur in de buitenlucht heeft kunnen verblijven, omdat het luchtmoment die dag na 35 minuten werd beëindigd. De reden hiervan was dat er een pakketje over de muur op de luchtplaats – waar klager aan het luchten was – werd gegooid. De directeur voert aan dat hierdoor sprake was van een acute noodsituatie, waarop het personeel adequaat diende te reageren. Door het luchtmoment eerder te beëindigen is volgens de directeur voorkomen dat contrabande de inrichting werd binnengebracht. De gedetineerden zijn gecompenseerd door hen op een andere dag een half uur langer te laten luchten. 

Aangenomen kan worden dat contrabande die op de luchtplaats wordt gegooid, bestemd is voor een gedetineerde die zich daar op dat moment bevindt of op een later moment zal bevinden. Het is daarom van belang dat het personeel de contrabande zo spoedig mogelijk onderschept om invoer daarvan te voorkomen. Dit handelen wordt bemoeilijkt op het moment dat er gedetineerden op de luchtplaats aanwezig zijn. De beroepscommissie vindt de door de directeur aangeboden compensatie voor het vroegtijdig beëindigen van het luchtmoment passend. 

Gelet op al het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in dit geval aan zijn wettelijke zorgplicht heeft voldaan. Daarom kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.


Deze uitspraak is op 15 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. R.S.T. Gaarthuis, leden, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven