Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2051/GB, 26 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2051/GB

Betreft: [klager] datum: 26 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 augustus 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 december 2007 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Grave.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is soms emotioneel omdat zijn dochter niet bij hem op bezoek kan komen. Zijn dochter heeft namelijk een handicap, het syndroom van Down. Er is voor klagers dochter geen mogelijkheid naar hem af te reizen vanwege haar handicap. Ook is er geen
geld
voor. Klagers dochter en zijn familie wonen in Amsterdam. De tweede reden waarom klager verzoekt om overplaatsing is dat hij het gevaarlijk acht tussen gedetineerden te verblijven die moordenaars zijn en 5 á 6 jaar vastzitten. Klager is daar bang voor.
Zelf zit hij nog ongeveer 12 maanden vast. Klager stelt wel verstoken te zijn van bezoek: zijn dochter en familie uit Amsterdam zijn nog niet één keer bij hem op bezoek geweest. Klager is het oneens met de medische verklaring, hij vindt het wel
belangrijk dat zijn dochter gehandicapt is en daardoor niet in staat is om te reizen. De enige persoon die bij klager op bezoek is geweest is zijn vriendin. Klager probeert zich altijd netjes te gedragen. Hij is een rustig persoon en een trotse vader
die zijn dochter al 9 weken niet heeft kunnen zien. Hij is veroordeeld voor drugs en de mensen van wie de drugs waren zoeken hem. Hij is dan ook bang dat die mensen in dezelfde inrichting vastzitten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris ontving op 8 augustus 2008 vanuit het h.v.b. Grave het overplaatsingsvoorstel van klager. Het betrof een eigen verzoek tot overplaatsing in verband met bezoektechnische redenen. Klager geeft in zijn verzoek weer dat zijn dochter
niet op bezoek kan komen in verband met medische problematiek. Bijgevoegd werd een medische verklaring waaruit na vertaling van een medewerker van de inrichting, bleek dat klagers dochter het syndroom van Down heeft. Het verzoek om overplaatsing is
door
de selectiefunctionaris afgewezen omdat klager meerdere malen bezoek heeft ontvangen en er uit de medische verklaring weliswaar blijkt dat de dochter het syndroom van Down heeft, maar niet blijkt dat zij niet tot reizen in staat zou zijn. Uit een
actueel opgevraagd bezoekersoverzicht wordt onderbouwd dat klager inderdaad niet verstoken is van bezoek.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager heeft in zijn verzoek tot overplaatsing
aangegeven dat zijn dochter niet op bezoek kan komen in verband met medische problematiek. Klager heeft een medische verklaring overlegd waaruit blijkt dat zijn dochter het syndroom van Down heeft. Niet blijkt uit de verklaring dat klagers dochter niet
in staat is om, al dan niet met begeleiding, naar de inrichting af te reizen. Uit het door de selectiefunctionaris bijgevoegde bezoekersoverzicht blijkt dat klager regelmatig bezoek krijgt. Bovendien moet op grond van het inrichtingsadvies worden
aangenomen dat klagers dochter niet in Nederland verblijft. Klager voert in beroep nog een ander argument aan om overgeplaatst te worden. Zo stelt hij het gevaarlijk te vinden om samen met gedetineerden in de gevangenis te verblijven die moordenaars
zijn en 5 á 6 jaar moeten vastzitten. Klager stelt te zijn veroordeeld voor drugs. Hij is bang dat de mensen van wie hij drugs had, in dezelfde inrichting verblijven. Dit argument, dat hij in zijn verzoek om overplaatsing niet heeft aangevoerd en dat
verder niet nader is geconcretiseerd of onderbouwd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Bij het voorgaande moet wel worden opgemerkt dat klager onvoldoende duidelijkheid verschaft over de situatie rond zijn dochter. De enkele medische verklaring verschaft onvoldoende duidelijkheid. Het staat klager vrij aanvullende informatie aan de
selectiefunctionaris voor te leggen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in
tegenwoordigheid van L. van Alff, secretaris, op 26 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven