Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36694/GA, 26 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36694/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    26 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het onvoldoende voortvarend handelen van zijn casemanager in het kader van zijn detentiefasering.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 5 oktober 2023 het beklag ongegrond verklaard (PL2023/530). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. K. Moors, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en twee juridisch medewerkers van de PI Lelystad gehoord op de digitale zitting van 18 april 2024. Klager bevindt zich inmiddels in vrijheid. De beroepscommissie heeft aangegeven dat hij digitaal aan de zitting kan deelnemen, door fysiek bij zijn raadsman aanwezig te zijn. Van die mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Door toedoen van de casemanager is klager ernstig benadeeld in het kader van zijn detentiefasering, meer in het bijzonder het verblijf op een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA). De BBA-datum was 1 juli 2023. Klager heeft de aanvraag ruim op tijd ingediend, maar de casemanager heeft de aanvraag niet (tijdig) in behandeling genomen, dan wel niet adequaat voortgezet. Reden hiervoor zou zijn dat klager in afwachting was van zijn overplaatsing naar de PI Heerhugowaard. De casemanager was in de veronderstelling dat de BBA-procedure op dat moment niet kon worden voortgezet. Het lag echter op de weg van de casemanager om samen te werken met de PI Heerhugowaard om de procedure tijdig voort te zetten. Door dat na te laten, heeft de casemanager dus gezorgd voor stagnering van het traject.  

De casemanager van de PI Lelystad heeft nooit contact gehad met de reclassering en de casemanager van de PI Heerhugowaard. Dit terwijl de casemanager van de laatstgenoemde inrichting meermaals kenbaar heeft gemaakt samen te willen werken, temeer omdat klagers einddatum van 14 september 2023 in zicht was. De casemanager heeft klager medegedeeld dat een advies van de reclassering regiogebonden is en dat dit de reden is waarom de BBA procedure in afwachting van zijn overplaatsing niet verder zou worden opgepakt in de PI Lelystad. Dat is incorrect, want een advies van de reclassering is nationaal rechtsgeldig. Bovendien had de casemanager contact kunnen opnemen met de reclassering in de regio Heerhugowaard. 

Klager heeft altijd gewenst gedrag vertoond en in het plusprogramma verbleven. Als de casemanager contact had opgenomen met zijn collega in de PI Heerhugowaard en de reclassering, dan had klager tijdig in een BBA kunnen verblijven. Er was sprake van spoed en er waren simpele oplossingen denkbaar. In de praktijk ziet de raadsman bij aanvragen voor BBA-plaatsingen in andere inrichtingen bijvoorbeeld videobelgesprekken georganiseerd worden. Het rapport van de reclassering was in klagers geval zodanig laat klaar dat het BBA traject niet meer haalbaar was. Klager heeft geen enkele mogelijkheid gehad om te faseren. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De ervaring van de raadsman dat in andere inrichtingen actief contact wordt onderhouden tussen casemanagers is in het huidige tijdsbestek met de lange wachttijden te volgen, maar in klagers geval gaat het om de situatie van vorig jaar. Op dat moment lag het niet in de lijn der verwachting dat klagers overplaatsing tweeënhalve maand zou duren. Er is inderdaad geen contact gezocht met de casemanager van de PI Heerhugowaard. De casemanager heeft wel ander voorbereidend werk verricht, waaronder het opvragen van adviezen en het verzorgen van de formulieren voor verlof en de werkgever. Klager is op 1 juni 2023 overgeplaatst naar de PI Heerhugowaard. Het was in klagers geval wellicht wenselijker geweest als de casemanager contact had opgenomen met zijn collega in de PI Heerhugowaard.  

 

3. De beoordeling
Verzoek om informatie
Namens klager heeft de raadsman in het beroepschrift verzocht ‘de relevante informatie omtrent het faseringstraject’ op te vragen bij klagers casemanager in de PI Heerhugowaard. Dit verzoek is niet ter zitting herhaald en het is de beroepscommissie niet duidelijk geworden om welke stukken het zou gaan, terwijl de overige stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Het handelen van de casemanager – ontvankelijkheid in beklag
Handelen van de casemanager kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Een gedetineerde heeft meestal voldoende belang bij een beklag tegen het handelen van de casemanager in het kader van verlof of detentiefasering. Het gaat dan namelijk meestal om het handelen in een langere periode (structureel) en het verlenen van vrijheden (belangrijk voor de gedetineerde). Daarvan is in dit geval sprake. Klager is daarom terecht ontvangen in zijn beklag. 

Klagers situatie
Klager is op 10 maart 2023 afgestraft. Hij wenste deel te nemen aan een pilot in de PI Heerhugowaard. Op 17 maart 2023 heeft de (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming beslist om klager over te plaatsen naar die PI. Op 6 april 2023 heeft de raadsman kenbaar gemaakt dat klager in de BBA van de PI Heerhugowaard wilde worden geplaatst. 

Inhoudelijk
Ondanks verzoeken daartoe, heeft de casemanager geen contact opgenomen met zijn collega in de PI Heerhugowaard, noch met de reclassering. De casemanager heeft aangegeven dat een aanvraag bij de reclassering geen zin had, omdat de reclassering regiogebonden werkt. Het is de beroepscommissie niet bekend waarom de casemanager geen contact heeft willen opnemen met diens collega in een andere inrichting.

Hoewel de beroepscommissie uit de reactie van de directeur begrijpt dat het destijds niet in de lijn der verwachting lag dat de daadwerkelijke overplaatsing van klager geruime tijd in beslag zou nemen, en de gedachte kennelijk is geweest dat het BBA-traject in de PI Heerhugowaard zou moeten worden opgepakt, had het – zeker als duidelijk wordt dat de overplaatsing op zich laat wachten en er, gelet op de benodigde tijd voor het traject, spoed bij komt kijken – op de weg van de casemanager gelegen om voortvarender op te treden ten aanzien van de detentiefasering. Daaronder valt, indien nodig, het contact opnemen met de casemanager van een andere inrichting, in dit geval de PI Heerhugowaard, en de reclassering. Ook als dat contact met een andere regio betekent. Het moet in beginsel mogelijk zijn vanuit iedere inrichting in Nederland op een BBA te worden geplaatst (vergelijk RSJ 3 december 2021, 21/20530/GB).  

Klager is uiteindelijk op 1 juni 2023 overgeplaatst naar de PI Heerhugowaard. Er was onvoldoende tijd beschikbaar om het traject af te ronden. Hij is dus niet op de BBA geplaatst. Namens de directeur is ter zitting in beroep met zoveel woorden ook bevestigd dat het wenselijker was geweest dat de casemanager contact had opgenomen met diens collega in Heerhugowaard.  

Naar het oordeel van de beroepscommissie had de casemanager in dit geval dus voortvarender behoren op te treden. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Uit de beschikbare informatie kan niet worden afgeleid of het traject, wanneer dit wel zou zijn afgerond, daadwerkelijk tot een BBA-plaatsing zou hebben geleid. Daarom ziet de beroepscommissie in dit geval aanleiding om een tegemoetkoming van € 40,- toe te kennen.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €40,-.

 


Deze uitspraak is op 26 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door
mr. M. Simpelaar, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven