nummer: 08/1889/TA en 08/1890/TA
betreft: [klager] datum: 13 november 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen twee uitspraken van 21 juli 2008 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 oktober 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] en [...].
Klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van afdelingsarrest ingaande op 21 maart. 2008;
b. verlenging van a. ingaande op 18 april 2008 en
c. na overplaatsing heeft klager te lang moeten wachten op zijn eigendommen.
De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. en b. ongegrond verklaard en het beklag vermeld onder c. gegrond verklaard, maar terzake geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a. en b.:
Klager had zijn verjaardag gevierd met drank en paddo’s en dat is uit de hand gelopen. Hij wilde alleen nog maar weg uit De Blink.
Klager betwist dat de mededeling van 21 maart. 2008 aan hem is uitgereikt. Wellicht kan de inrichting bij de medewerker, die de beslissing zou hebben uitgereikt, om opheldering vragen.
Ten aanzien van de verlenging van de maatregel is met klager gesproken op 15 april 2008. De schriftelijke mededeling is hem pas op 18 april 2008 uitgereikt. Dit is in strijd met artikel 54, eerste lid aanhef en onder a, Bvt juncto artikel 53, eerste
lid
aanhef en onder b, Bvt.
Klager kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van mede-patiënten. Hij werd bedreigd en kreeg een beperking in zijn bewegingsvrijheid opgelegd, terwijl degenen die hem bedreigden zich zonder verdere consequenties vrij konden bewegen.
De inrichting had de betreffende tbs-gestelden moeten corrigeren. De beklagcommissie gaat ervan uit dat de ordemaatregel ingaande op 21 maart. 2008 aan klager is opgelegd om hem rustig aan de afdeling te laten wennen alsmede om klager in te kunnen
schatten, dit in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid. Als klager voornamelijk op zijn kamer dient te blijven, is zijn gedrag moeilijk in te schatten. Aan klager is meegedeeld dat de ordemaatregel is opgelegd in verband met de
bedreigingen van tbs-gestelden van de afdeling Smaragd. Ook uit de toelichting van de inrichting komt dit duidelijk naar voren. Het hoofd en de patiënten van de afdeling Smaragd wisten echter van niets. De verloven zijn ook gewoon doorgegaan. De
schriftelijke mededeling van 20 maart. 2008 is niet met (de juiste) redenen omkleed en voldoet ook om die reden niet aan de vereisten van artikel 54, eerste lid aanhef en onder a, Bvt juncto artikel 53, eerste lid aanhef en onder b, Bvt.
Vóór het incident was er al sprake van wrijving op de resocialisatieafdeling De Blink. Klager is niet goed met zijn vrijheden omgegaan en heeft paddo’s en alcohol gebruikt. Het is dom genoeg uit de hand gelopen. Hij had gewoon zijn tas moeten pakken.
Met betrekking tot c. :
Ten onrechte is aan klager geen tegemoetkoming toegekend. Klager heeft ongeveer tien weken op zijn eigendommen moeten wachten. Hij heeft een duimring, waarde € 20,=, en een fles aftershave, waarde € 25,=, niet teruggekregen.
Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt nader toegelicht.
Met betrekking tot a. en b.:
De ordemaatregel van afdelingsarrest is op 21 maart. 2008 opgelegd nadat klager een medewerkster van de resocialisatieafdeling heeft bedreigd met een mes en vervolgens de afdeling is ontvlucht. Nadat klager vanaf het politiebureau was teruggekeerd in
de
inrichting is hij eerst een dag afgezonderd en vervolgens is het afdelingsarrest opgelegd om hem langzaam aan de afdeling te laten wennen en te kijken hoe het met hem ging. Zijn gedrag was moeilijk in te schatten. Dergelijke incidenten hebben in het
verleden geleid tot het intrekken van alle verloven en ook in dit geval maakten mede tbs-gestelden zich zorgen over de consequenties voor hun verlof. Dit heeft geleid tot een aantal dreigementen jegens klager. Meerdere tbs-gestelden hebben deze
dreigementen geuit en dit was de reden om klagers afdelingsarrest te verlengen. Deze grondslag is er later bijgekomen. Klagers behandelaar spreekt vrijwel dagelijks de behandelaar van de afdeling Smaragd. Zodra het gevaar voor de orde en veiligheid
niet
meer actueel was, is het afdelingsarrest opgeheven.
Met betrekking tot c.:
Op een resocialisatieafdeling beschikken tbs-gestelden over veel meer spullen dan op een observatieafdeling. Klagers terugplaatsing was erg plotseling. Zijn eigendommen zijn gefaseerd teruggebracht naar de inrichting. De beklagcommissie heeft deze
omstandigheden meegewogen in haar beslissing om geen tegemoetkoming toe te kennen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om nadere inlichtingen in te winnen af.
Met betrekking tot a. en b.:
De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat de vermelding op de beslissing van 20 maart. 2008 inhoudende dat de mededeling aan klager is uitgereikt op 20 maart. 2008 niet juist zou zijn. Dat klager op 15 april 2008 al gehoord zou zijn voor
wat betreft de verlenging van het afdelingsarrest en dat de beslissing hem op 18 april 2008 is uitgereikt, levert geen strijd op met het bepaalde in artikel 54, eerste lid, Bvt, nu de verlenging van het afdelingsarrest is ingegaan op 18 april 2008.
Klager is naar aanleiding van een ernstig incident, waarbij hij een medewerkster van de resocialisatieafdeling De Blink heeft bedreigd met een mes en is ontvlucht, teruggeplaatst naar een observatieafdeling. Nadat hij een dag is afgezonderd, is hem in
verband met de orde en de veiligheid in de inrichting een ordemaatregel van afdelingsarrest opgelegd. De ordemaatregel is klager opgelegd om de overgang naar de afdeling rustig te laten verlopen en omdat hij moeilijk inschatbaar was. Vervolgens is de
ordemaatregel verlengd omdat de orde en de veiligheid nog onvoldoende gewaarborgd konden worden. Dit mede in verband met onrust, die was ontstaan bij de medeverpleegden die vreesden dat hun verlof door klagers onttrekking aan de tbs in gevaar zou
kunnen
komen, en die dreigementen hadden geuit.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande gerelateerd aan de geringe ernst van de beperking van klagers bewegingsvrijheid, de beslissing van het hoofd van de inrichting om klager het betreffende afdelingsarrest op te leggen en
de
beslissing om het afdelingsarrest te verlengen niet in strijd zijn met de wet en niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kunnen worden aangemerkt. Zij zal het beroep in zoverre ongegrond verklaren.
Met betrekking tot c.:
De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal eveneens ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. J.R. van Veldhuizen en mr. H.E.G. Peters, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 november 2008
secretaris voorzitter