nummer: 08/1562/TB
betreft: [klager] datum: 13 november 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 25 juni 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 oktober 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens de Staatssecretaris, [...], juridisch medewerker, en [...],
behandelcoördinator bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting (hierna: Pompestichting).
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing van een longstayafdeling naar een behandelafdeling afgewezen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 12 november 1991 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 5 augustus 1993 geplaatst in het forensisch psychiatrisch centrum Drs. S. van Mesdag te
Groningen. Vervolgens is klager bij beslissing van 26 februari 2003 overgeplaatst naar een longstayvoorziening van de Pompestichting.
Bij brief van 5 juni 2008 heeft klagers raadsman verzocht om klager over te plaatsen naar een behandelafdeling. Bij brief van 25 juni 2008 heeft de Staatssecretaris het verzoek afgewezen.
3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat klager niet thuishoort in een longstayvoorziening. Klagers psychische conditie is verbeterd. Dit blijkt uit de wettelijke aantekeningen vanaf 2007, het verlengingsadvies en het meest recente verplegings- en
behandelingsplan. Klager heeft een stabiel jaar achter de rug, waaruit blijkt dat er mogelijkheden zijn om hem verder te behandelen of ter observatie op te laten nemen in het Pieter Baan Centrum (PBC). Klager verblijft nu vijftien jaar in de tbs zonder
enig perspectief. In de longstayvoorziening wordt klager niet behandeld. Klager dient uit de longstayvoorziening te worden geplaatst, opdat hij opnieuw behandeling kan ondergaan om vast te kunnen stellen of een nieuwe behandeling kan resulteren in een
substantiële vermindering van het delictgevaar.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het is juist dat klager een stabiel jaar achter de rug heeft. Dit valt toe te schrijven aan de consequente toepassing van depotmedicatie. Klager is goed ingesteld op de depotmedicatie. Als met de dwangmedicatie zou worden gestopt, zal dit anders zijn.
Klager is chronisch psychotisch/schizofreen. Als hij zou stoppen met medicatie zou dit psychische decompensatie tot gevolg hebben. Het is heel moeilijk om met klager afspraken te maken over medicatie.
Nadat klager meermalen heeft gefulmineerd dat iedereen die propaganda maakt voor dergelijke medicatie een nekschot dient te krijgen en dat niemand dergelijke pedofiele nazi propaganda mag spuien, heeft klager de zittingzaal verlaten.
De behandelcoördinator heeft vervolgens toegelicht dat klager op de longstayafdeling conflictvermijdend en ondersteunend wordt bejegend om een situatie zoals zojuist ter zitting heeft plaatsgevonden te vermijden. Klager heeft weinig ziektebesef en er
is
sprake van narcistische persoonlijkheidsproblematiek. De longstayafdeling is prikkelarm en biedt klager een prima structuur. Er zou een opening ontstaan voor verdere behandeling als klager oraal medicatie zou innemen en daarbij de afspraken met zijn
behandelaar zou nakomen. De laatste keer dat getracht is om klager oraal medicatie te laten innemen, heeft hij daarmee gefraudeerd. Hierdoor ontstaat weer een kans op een conflict. Elke keer dat klager psychotisch wordt, komt hij daar slechter uit.
Niet overwogen is om klager over te plaatsen naar een andere longstayvoorziening omdat de Pompestichting meer dan een andere longstayvoorziening gericht is op klagers doelgroep. Zijn medicatie wordt continu afgestemd. Getracht wordt eerst om klager
gedurende langere tijd stabiel te houden en hem op orale medicatie in te stellen. Vanuit de longstayvoorzieningen van de Pompestichting worden regelmatig tbs-gstelden uitgeplaatst. Het is niet wenselijk om klager, die gebaat is bij een prikkelarme
omgeving, voor observatie over te plaatsen naar het PBC. Dit zou teveel prikkels met zich meebrengen.
4. De beoordeling
Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer 00/657/TB van 20 november 2000, volgt dat een afwijzing van het verzoek om overplaatsing van een ter beschikking gestelde een voor beroep vatbare beslissing betreft. Daarbij dient de
Staatssecretaris een verzoek van een ter beschikking gestelde tot overplaatsing in behandeling te nemen en dient de inrichting van verblijf om inlichtingen te vragen voordat zij op het overplaatsingsverzoek een beslissing neemt.
Uit de reactie van de Staatssecretaris volgt dat er inlichtingen zijn ingewonnen bij klagers behandelaars in de Pompestichting. Uit die inlichtingen en de toelichting van de behandelcoördinator ter zitting volgt dat klager (thans) niet geschikt is voor
terugplaatsing naar een behandelafdeling. Het ontbreekt hem aan ziektebesef en er is geen verbetering waarneembaar voor wat betreft klagers schizofrenie en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Weliswaar zijn sinds medio 2007 zijn woedeaanvallen sterk
afgenomen, maar dit wordt toegeschreven aan het consequent toedienen van dwangmedicatie. Met klager zijn geen afspraken te maken over orale medicatie. Klager is gebaat bij een verblijf in een gestructureerde en prikkelarme omgeving zoals hem in de
longstayvoorziening wordt geboden. Door de behandelcoördinator wordt het niet wenselijk geacht om klager ter observatie te plaatsen in het PBC, omdat hem daar teveel prikkels zullen worden geboden.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat een voortgezet verblijf van klager in de longstayvoorziening, waar zijn behandelmogelijkheden (nog) steeds worden onderzocht, niet langer in de rede
ligt.
Voorts is er geen reden gebleken om klager voor onderzoek en observatie over te plaatsen naar het PBC.
De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. J.R. van Veldhuizen en mr. H.E.G. Peters, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 november 2008
secretaris voorzitter