Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1316/GB, 10 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1316/GB

Betreft: [klager] datum: 10 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 mei 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in Zoetermeer, Dordrecht of Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 maart. 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Grave.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, verblijft momenteel in de gevangenis Grave. Voordien verbleef hij in het huis van bewaring (h.v.b.) Lelystad. In dat h.v.b. is een en ander volledig uit de hand gelopen. Hij is daar bedreigd en mishandeld.
Om
reden van zijn eigen veiligheid is hij daarom geplaatst in de gevangenis Grave. In Grave blijken echter gedetineerden te verblijven die op de hoogte zijn van hetgeen in Lelystad is voorgevallen en van de inhoud van de strafzaak tegen klager. Klager
voelt zich, sinds hij dat weet, niet meer veilig in Grave en wil graag overgeplaatst worden naar een andere inrichting. Hij heeft zich tot het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) in Grave gericht en deze adviseerden een
overplaatsingsverzoek te doen. Omdat klager geen namen wenst te noemen van de personen die voor hem bedreigend zijn, is dat verzoek afgewezen. Klager weet die namen echter niet. Klager wil verder ook overgeplaatst worden omdat het dan voor zijn
echtgenote, kind en verdere familie eenvoudiger is om hem te bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is tijdens de huidige detentie voor zijn eigen veiligheid overgeplaatst naar de gevangenis Grave. Hij geeft in het overplaatsingsverzoek aan dat er in Grave twee medegedetineerden zouden zijn die hem hebben herkend van die voorvallen in Lelystad
omdat ook zij daar toen verbleven. Zonder deze personen verder te noemen, verklaart. klager zich bedreigd te voelen. Desgevraagd is van de kant van de inrichting aangegeven dat zonder de namen te kennen geen aanwijzingen gegeven kunnen worden over die
bedreigingen. Desondanks adviseert de inrichting positief ten aanzien van het overplaatsingsverzoek. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen omdat er op dit moment geen aanwijzingen zijn dat klager daadwerkelijk bedreigd wordt terwijl een
overplaatsing niet de garantie kan bieden dat klager in een vervolginrichting geen gedetineerden zal tegenkomen die in Lelystad hebben verbleven.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De stellingen van klager met betrekking tot de
eventuele
bedreigingen in Grave kunnen – bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing – onvoldoende aannemelijk worden geacht. De omstandigheid dat de directeur van de gevangenis Grave positief adviseert met betrekking tot een overplaatsing kan daaraan
niet afdoen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven