Nummer 24/40576/GV
Betreft [klager]
Datum 20 juni 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) op 25 april 2024 (via het vrijhedenadvies van de directeur) verzocht om incidenteel verlof om de begrafenis van zijn opa op 26 april 2024 bij te wonen.
Klager heeft beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder om een beslissing te nemen op klagers verzoek.
Verweerder heeft op 30 april 2024 klagers verzoek afgewezen.
2. De beoordeling
Klager heeft in beginsel geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat verweerder inmiddels alsnog op zijn verzoek heeft beslist. De beroepscommissie wijkt bij verlofzaken (slechts) in bijzondere omstandigheden af van het uitgangspunt dat de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beroep wordt verklaard, als verweerder inmiddels – op het moment dat het beroep wordt beoordeeld – alsnog een beslissing heeft genomen (zie nader RSJ 21 december 2023, 23/32577/GV). Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in deze zaak gebleken en de beroepscommissie zal het beroep daarom toch inhoudelijk beoordelen.
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om op 26 april 2024 bij de crematie van zijn opa aanwezig te kunnen zijn. De vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd en benoemt daarbij dat de risico’s bij het verlenen van verlof als laag worden ingeschat. Het selectieadvies is op 25 april 2024 rond 14:00 uur ingediend bij de Divisie Individuele Zaken en verweerder heeft vervolgens pas op 30 april 2024 beslist op klagers verzoek. Het verzoek is afgewezen, omdat de crematie toen al had plaatsgevonden.
Gelet op de aard van klagers verzoek en het gegeven dat verweerder de mogelijkheid had om vóór de crematie op klagers verzoek te beslissen, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder niet binnen een redelijke termijn op klagers verzoek heeft beslist. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding om enkel vanwege het niet-tijdig beslissen door verweerder een tegemoetkoming toe te kennen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval sprake, nu klager door de te late beslissing van verweerder de crematie van zijn opa niet heeft kunnen bijwonen en het gegeven dat het verzoek slechts is afgewezen, omdat de crematie toen al had plaatsgevonden. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van €30,-.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.
Deze uitspraak is op 20 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. S. Djebali, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter