Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2174/GB, 10 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2174/GB

Betreft: [klager] datum: 10 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 augustus 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager heeft in een schrijven van 18 oktober 2008 aangegeven de uitspraak op het beklag dat hij heeft ingediend bij de beklagcommissie bij de gevangenis/ISD Roermond tegen de oplegging van een disciplinaire straf niet te willen afwachten en heeft de
beroepscommissie verzocht om zo spoedig mogelijk op zijn beroep tegen overplaatsing naar de gevangenis Grave te beslissen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 mei 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis/ISD Roermond. Op 1 augustus 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Als eerste reden voor klagers overplaatsing naar de gevangenis Grave wordt gegeven de verstoorde relatie met een van de twee inrichtingsartsen waardoor aan klager niet de nodige medische zorg zou kunnen worden geboden. Klager is het daar niet mee eens
omdat er nog een tweede arts aan de inrichting verbonden is. De betreffende inrichtingsarts was zonder overleg gestopt met klagers medicatie die hij kreeg vanwege psychische problemen. De inrichtingsarts gaf klager in een gesprek het gevoel dat hij
klagers lichamelijke en geestelijke klachten bagatelliseerde. Klager heeft nog met de betreffende inrichtingsarts gesproken. Omdat hij niet meer door hem behandeld wilde worden, is hij de volgende dag overgeplaatst. Als tweede reden voor overplaatsing
wordt genoemd de orde en de veiligheid. Dit kan en mag niet meetellen omdat klager al gestraft is met tien dagen strafcel. De overplaatsing wordt door klager als straf ervaren omdat de gevangenis Grave de faciliteiten van een huis van bewaring heeft.
Als langgestrafte, er is hem twintig jaar gevangenisstraf opgelegd, zou hij liever weer teruggeplaatst worden naar Sittard, waar het bezoek met zijn kinderen goed verliep. Grave is te ver voor zijn bezoek. Hij was vanwege een urgentieoverplaatsing in
Roermond geplaatst om dichter bij zijn vrouw en kinderen te zijn. Zijn echtgenote verblijft in de locatie Ter Peel. Er was recent een bezoekschema tussen beiden gerealiseerd. Nu moet zijn bezoek twee uur reizen om hem een uur te kunnen bezoeken, als er
al plaats is, want er zijn maar vijf plaatsen per week voor een uur bezoek. In een echte gevangenis is er voor iedere gedetineerde anderhalf tot twee uur bezoek per week met eenmaal per maand drie uur ouder-kindbezoek. Klager wordt tweemaal gestraft
voor de orde en de veiligheid, hetgeen niet is toegestaan in penitentiair Nederland.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst omdat hij fysiek geweld heeft gebruikt tegen de inrichtingsarts van de gevangenis Roermond. De inrichtingarts heeft geprobeerd de verhouding tussen hem en klager te herstellen, maar dit is afgehouden door klager. Hij wenste
alleen te communiceren met de andere inrichtingsarts. Omdat de inrichtingsartsen op verschillende tijden werken, kunnen gedetineerden niet kiezen of zij door de ene of de andere arts geholpen willen worden. Gezien het feit dat klager regelmatig contact
heeft met de arts en de houding van klager ten opzichte van de arts niet meer optimaal was, is het beter om een ongestoorde tenuitvoerlegging van de straf te garanderen en hem niet langer te laten verblijven in de gevangenis Roermond. Bij het incident
waren meerdere personeelsleden betrokken. Klager mag het incident dan niet als ernstig hebben ervaren, het personeel en de directie denken daar anders over.
Uit telefonische inlichtingen van de gevangenis Grave is gebleken dat klager in Grave gewoon bezoek heeft gehad van zijn echtgenote uit de locatie Ter Peel, ook in de vorm van bezoek zonder toezicht. Tevens heeft hij een belregeling met zijn vrouw.
Volgens bureau jeugdzorg is bezoek van zijn kind zeer ongewenst en zijn schoonzus wenst hier ook geen medewerking aan te verlenen. De gevangenis Grave heeft geprobeerd om een ouder-kindbezoek te realiseren, maar dit is om laatstgenoemde reden niet
doorgegaan. Buiten dat klager het misschien niet naar zijn zin heeft in Grave, zijn er verder geen nadelige gevolgen aan zijn overplaatsing verbonden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken volgt dat klager de inrichtingsarts van de gevangenis Roermond heeft uitgescholden en slaande bewegingen in zijn richting heeft gemaakt. In verband met de orde en de veiligheid in de inrichting en de verstoorde verhouding tussen
klager en de inrichtingsarts – de twee aan de inrichting verbonden artsen werken op verschillende tijden en derhalve is klagers wens om alleen nog door de andere inrichtingsarts te worden behandeld niet te realiseren – is beslist om klager over te
plaatsen naar de gevangenis Grave.

De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan
worden aangemerkt. Uit de toelichting van de selectiefunctionaris is gebleken dat klager ook in de gevangenis Grave de mogelijkheid heeft van bezoek van c.q. aan zijn eveneens gedetineerde echtgenote en dat vanuit de inrichting is getracht om bezoek
van
zijn kinderen te realiseren, maar dat dit om niet aan de inrichting toe te schrijven redenen niet door kon gaan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven