Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1577/GM, 7 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1577/GM

betreft: [klager] datum: 7 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 juni 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 12 september 2008 in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Omdat het door klager opgegeven laatst bekende adres niet bleek te kloppen, kon klager niet op behoorlijke wijze worden opgeroepen.
De inrichtingsarts verbonden aan voormeld Detentiecentrum heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 2 mei 2008, betreft het feit dat er niets aan klagers pijnklachten van zijn handen wordt gedaan.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Klager heeft last van zijn handen, hij is zeven jaar geleden beschoten. Hij heeft nu veel pijn en wil geopereerd worden.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft aangegeven pijnklachten te hebben in zijn handen als gevolg van een schotverwonding van ongeveer zeven jaar geleden. Over deze klachten heeft hij diverse malen contact gehad met de huisartsen. Ook is hij hiervoor tweemaal in het PEN
ziekenhuis geweest. Daar is hem medegedeeld dat de in de hand aanwezige kogeltjes niet verwijderd konden worden. Desondanks is er een nieuwe afspraak gemaakt met de chirurg in het PEN ziekenhuis vanwege functiebeperking/krachtverlies van de hand. Op 2
juli 2008 werd vanuit het PEN-ziekenhuis verteld dat de status van klager is overgedragen aan de plastisch chirurg.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken, waaronder de His-rapportage, vast dat klager zijn klacht voor het eerst meldt op 2 oktober 2007. Daarna is hij regelmatig gezien door de medische dienst en is hem uitgelegd dat de oorzaak van de
klachten dateert van zeven jaar eerder en er derhalve geen noodzaak is tot spoedbehandeling. Vanwege functiebeperking/krachtverlies van de hand wordt hij toch verwezen naar het PEN-ziekenhuis, waar blijkt dat hem al tweemaal eerder kenbaar is gemaakt
dat opereren geen zin heeft. Desondanks wordt zijn status op 2 juli 2008 overgedragen aan de plastisch chirurg.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven