Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1540/GM, 7 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1540/GM

betreft: [klager] datum: 7 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 19 juni 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 12 september 2008 in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Zowel klager als de inrichtingsarts verbonden aan voornoemde gevangenis heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 29 april 2008, betreft het niet volledig arbeidsongeschikt verklaren van klager.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Er wordt aangegeven dat de arbeidszaal ARBO-getest is. Dit ziet echter alleen op de werkomgeving en zegt niets over de fysieke gesteldheid van klager en zijn persoonlijke beperkingen. Dat de arbeid niet zwaar zou
zijn is een relatief begrip en is evenmin als zodanig beoordeeld. Klagers persoonlijke (on-)
mogelijkheden in relatie tot concrete arbeid moet voorwerp van onderzoek zijn.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Vanwege zijn COPD (chronische bronchitis en longemfyseem) is klager arbeidsongeschikt verklaard voor werkzaamheden op de houtafdeling. Verder is klager geschikt voor deelname aan de arbeid, mede vanwege het sociale aspect ervan. Zwaar werk is het niet.
De arbeidszalen zijn ARBO-getest en er is afzuigapparatuur, waardoor het zeker niet erg stoffig is. Klagers leeftijd vormde evenmin een indicatie voor arbeidsongeschiktheid. In de praktijk bleek het ook goed te gaan.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken, waaronder de HIS-rapportage, vast dat blijkbaar van meet af aan bij de inrichtingsarts bekend is geweest dat klager leed aan COPD. Deze aandoening vormde geen reden klager voor meer activiteiten uit te
sluiten dan strikt noodzakelijk was. Derhalve is hij enkel arbeidsongeschikt verklaard voor de afdeling hout. De medische dienst heeft adequaat op klagers klachten gereageerd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven