Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1790/GM, 7 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1790/GM

betreft: [klager] datum: 7 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Rijnmond, locatie stadsgevangenis te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 juli 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan voormelde locatie heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te
verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals door tussenkomst van de beklagcommissie van voormelde stadsgevangenis, neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 maart. 2008, betreft het feit dat klager niet binnen 24 uur na plaatsing in een
afzonderingscel is gezien door een arts en het feit dat hem geen medicatie is verstrekt.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager is op de dag van overbrenging, vrijdag 14 maart. 2008, niet door een arts gezien. Wel kwam er een verpleegkundige. Zij wilde niet luisteren naar klager. Klager wilde zijn medicatie. De politie zou een overbruggingsdosering hebben meegegeven.
Deze
zat op een kaart. geplakt welke bij klagers fouillering gevoegd was. De verpleegkundige gaf aan dat dit niet zo zou zijn en de medicatie besteld moest worden. Pas op dinsdag 18 maart. 2008 heeft hij zijn medicatie gekregen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is op de dag van binnenkomst gezien door de verpleegkundige. Het contact verliep moeizaam. Er is ook gesproken over de medicatie. Klager nam geen genoegen met Sertraline, hij zou hier hoofdpijn van krijgen. Alleen Sertraline onder de naam Zoloft
was voor klager bespreekbaar. Dit moest besteld worden en op maandag 17 maart. 2008 heeft klager zijn medicatie gekregen. Wanneer sprake is geweest van overbruggingsmedicatie zal dit niet door de verpleegkundige zijn opgemerkt omdat de fouillering voor
onderzoek was meegenomen.
De verpleegkundige komt op alle werkdagen langs op de observatiecellen. Ook klager is bezocht. Wanneer sprake is van een hulpvraag zal dit door de verpleegkundige worden afgehandeld en zonodig worden doorgegeven aan de arts. De verpleegkundige heeft
ingeschat dat er geen acute hulpvraag was die door de arts behandeld zou moeten worden. Op 26 maart. 2008 is klager door de arts gezien en is er gerapporteerd dat er geen bijzonderheden waren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager, na zijn overplaatsing vanuit het politiebureau te Houten, bij aankomst in de stadsgevangenis te Rotterdam heeft aangegeven bepaalde medicatie te gebruiken en dat deze overbruggingsmedicatie zou zijn
meegekomen.
In dergelijke gevallen rust op de inrichtingsarts de verplichting na te gaan of dit daadwerkelijk het geval is geweest en waar de genoemde medicatie dan terecht zou zijn gekomen en of deze alsnog aan klager verstrekt zou kunnen worden. Niet is gebleken
dat op dit punt enige actie is ondernomen, waardoor klager tot dinsdag 18 maart. 2008 op zijn volledige medicatie heeft moeten wachten.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm moet worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard en klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van de stadsgevangenis te Rotterdam toekomende tegemoetkoming op € 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven