Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2296/GB, 6 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2296/GB

Betreft: [klager] datum: 6 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. van Raaij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing om de aan klager opgelegde gevangenisstraf niet door toepassing van elektronische detentie ten uitvoer te leggen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is door de Politierechter te Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken in verband met overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Op 11 juli 2008 heeft een intakegesprek voor elektronische detentie
plaatsgevonden en is beslist dat de opgelegde gevangenisstraf niet door toepassing van elektronische detentie kan worden ondergaan. Klager is vervolgens opgeroepen om zich op 1 september 2008 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.)
Veenhuizen. Naar aanleiding van het bezwaarschrift van klagers raadsman is klager uitstel verleend en dient hij zich thans te melden op 1 december 2008 bij de b.b.i. Veenhuizen. Het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing om klager geen
elektronische
detentie te laten ondergaan is ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is een eersteklas vakman en sedert 2 juli 2007 in dienst bij Timmerfabriek De Koning. Klager kan door zijn werkgever node worden gemist. Op grond hiervan is klager uitstel verleend tot 1 december 2008.
Klager deelt de vrees dat elektronische detentie door zijn onvoldoende kennis van de Nederlandse of Engelse taal gedoemd is te mislukken niet. Op zijn werk communiceert klager in het Nederlands, hetgeen tot op heden nimmer tot communicatiestoornissen
heeft geleid. Daarnaast heeft klager in Nederland schoolgaande kinderen, die de Nederlandse taal volledig machtig zijn. Thuis wordt dagelijks Nederlands gesproken. Zijn echtgenote beheerst zowel de Nederlandse als de Engelse taal. Samen met haar volgt
hij een cursus Nederlands. Klager en zijn werkgever zijn, gezien de belangen die op het spel staan, zeer gemotiveerd om van de elektronische detentie een succes te maken. De werkgever heeft onvoorwaardelijke steun en medewerking toegezegd. Klager zal
aan de directeur/eigenaar worden gekoppeld en op een vaste werkplek te werk worden gesteld. Klager is first offender en heeft in verband met familieomstandigheden verstek moeten laten gaan bij de terechtzitting van de Politierechter. Hij is veroordeeld
tot twee weken gevangenisstraf, omdat hij buiten zijn schuld niet in staat was om op de pleegdatum zijn rijbewijs te tonen, hetgeen gewoonlijk wordt afgedaan met het alsnog in de gelegenheid stellen om het rijbewijs te tonen op het politiebureau.
Klager
voldoet aan alle overige criteria van de circulaire elektronische detentie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens het intakegesprek op 11 juli 2008 is gebleken dat klager onvoldoende de Nederlandse of Engelse taal beheerst, waardoor communicatie niet of onvoldoende mogelijk is. Klager voldoet hiermee niet aan de criteria zoals gesteld in de circulaire
elektronische detentie en op grond hiervan is een negatieve beslissing genomen inzake deelname aan elektronische detentie. Vervolgens is klager een oproepbrief gezonden om zich op 1 september 2008 te melden in de b.b.i. Veenhuizen. Klagers raadsman
heeft aangevoerd dat de werkgever klager niet kan missen. Het ingediende bezwaar tegen de oproepdatum is gegrond verklaard. Om een passende vervanger voor klager te kunnen vinden, is aan klager drie maanden uitstel verleend en is hem op 2 september
2008
een nieuwe oproep gezonden om zich op 1 december 2008 te melden.

4. De beoordeling
4.1. In de circulaire van 7 maart. 2005 (5291588/04/DJI, hierna: de circulaire) heeft de Minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door middel van elektronische detentie.

4.2. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.

4.3. In onderdeel 4, aanhef en onder d van de circulaire wordt vermeld dat bij een beslissing een veroordeelde deel te laten nemen aan elektronische detentie deze de Nederlands taal of de Engelse taal voldoende machtig dient te zijn opdat een goede
communicatie mogelijk is.
Op 11 juli 2008 heeft een intakegesprek plaatsgevonden tussen klager en een begeleider elektronische detentie verbonden aan de PIA Rotterdam. Naar aanleiding van dit gesprek is door de elektronische detentiebegeleider geconcludeerd dat klager niet
geschikt is voor elektronische detentie, omdat hij onvoldoende de Nederlandse of Engelse taal spreekt, waardoor communicatie niet of onvoldoende mogelijk is. Op grond van deze bevindingen van de elektronische detentiebegeleider heeft de
selectiefunctionaris beslist om klager niet in aanmerking te laten komen voor elektronisch toezicht.
Door klagers raadsman is betwist dat klager onvoldoende Nederlands zou spreken en is een verklaring van klagers werkgever, bij wie klager sinds 2 juli 2007 werkzaam is, overgelegd. Klagers werkgever heeft aangegeven dat klager met collega’s en klanten
in het Nederlands communiceert, hetgeen tot op heden nimmer tot communicatiestoornissen heeft geleid. Hetgeen door klager is opgemerkt over zijn mogelijkheden om in het Nederlands te communiceren en over de beheersing van het Nederlands door zijn
huisgenoten, waaromtrent door de selectiefunctionaris niet nader is gereageerd, leidt de beroepscommissie tot het oordeel dat, mede gelet op de duur van de te ondergane elektronische detentie, de beslissing om klager niet in aanmerking te laten komen
voor elektronische detentie onvoldoende met redenen is omkleed.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven