Nummer 23/36932/TA
Betreft [klager]
Datum 22 mei 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:
a. het te laat verstrekken van zijn medicatie op 2 april 2023 (RV2023/119);
b. de omstandigheid dat er te weinig contactmomenten zijn waarbij er voeding wordt verstrekt, waardoor klager te lang moest wachten tussen maaltijden wat een negatieve uitwerking heeft op zijn bloedspiegel (RV2023/120).
De beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de instelling) heeft op 18 oktober 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 25 april 2024 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klagers raadsvrouw heeft aangegeven dat hij geen gebruik wilde maken van deze mogelijkheid.
Als toehoorders waren ter zitting aanwezig mr. H.J. Moraal, algemeen voorzitter van de RSJ, en mr. D. van der Sluis, lid van de Afdeling rechtspraak van de RSJ.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De beklagcommissie is van oordeel dat er aan de inspanningsverplichting van de kliniek is voldaan ten aanzien van medische zorg en zorg omtrent voeding. Klager is echter wel degelijk zorg onthouden, namelijk het onthouden dan wel niet tijdig verstrekken van methadon en het onthouden van minimaal één maaltijd per dag wat van invloed is op zijn suikerziekte. Immers, pijnmedicatie dient tijdig te worden verstrekt en er dient driemaal per dag een maaltijd te worden verstrekt. Klager dient dan ook ontvankelijk te worden verklaard in zijn klachten.
Klager heeft geklaagd over het te laat verstrekken van medicatie, namelijk methadon. De verstrekking van deze medicatie luistert zeer nauw vanwege zijn verslaving. Klager krijgt bij een te late verstrekking van vijftien minuten direct afkickverschijnselen en wordt zeer ziek (trillen, koud/warm, hartkloppingen). Klager krijgt elke vierentwintig uur de medicatie. De instelling heeft eerst aangegeven dat pas na veertig uur afkickverschijnselen ontstaan en later heeft de instelling te kennen gegeven dat dit na dertig uur het geval is. Uit de overgelegde stukken van een deskundige (Castte rock) op dit gebied blijkt dat al na vierentwintig uur afkickverschijnselen optreden. Op 2 april 2023 had hij tussen 08.00 en 08.15 uur de medicatie verstrekt moeten krijgen. Hij krijgt zijn medicatie die dag pas om 09.00 uur. Dit betekent dat vijfentwintig uur was verstreken, waardoor hij in de periode van afkickverschijnselen komt. Klager spreekt derhalve van het onthouden van zorg.
Voorts heeft klager de schriftelijke uitdraai van het programma met betrekking tot de afzonderingsmaatregel overlegd. Hieruit blijkt dat er slechts twee maaltijden werden verstrekt. Klager heeft niet altijd ontbijt ontvangen. De beklagcommissie heeft overwogen dat algemeen bekend is dat binnen de instelling drie maaltijden per dag worden verstrekt. Dit volstaat niet. De beklagcommissie had moeten oordelen over de periode waarop het beklag ziet. In dit verband wordt verwezen naar de overlegde dagprogramma’s. Het gaat erom wat er in dit specifieke geval is gebeurd en niet wat in zijn algemeenheid geldt. Daarnaast zat er te veel tijd tussen de contactmomenten waarbij voeding werd verstrekt, wat nadelig voor klager was in verband met zijn suikerziekte. Ook kreeg klager als hij bij gewone contactmomenten om een extra broodje vroeg, dit niet verstrekt. Hij heeft sappen zoals vruchtensappen op zijn eigen kamer. Ook hier spreekt klager van het onthouden van zorg.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van het hoofd van de instelling
Klager heeft gedurende de afzonderingsmaatregel drie maaltijden per dag ontvangen, waaronder ontbijt ondanks dat dit niet expliciet op het programma stond vermeld. Daarnaast heeft klager in verband met zijn suikerziekte vruchtensappen zoals jus d’orange, limonade en cruesli op zijn kamer. Voor wat betreft het te laat verstrekken van de methadon, heeft de instellingsarts te kennen gegeven dat ontwenningsverschijnselen pas na dertig uur optreden. Klager heeft op 2 april 2023 een uur later dan gebruikelijk zijn methadon medicatie ontvangen. Volgens de instellingsarts is er in dat geval nog geen sprake ontwenningsverschijnselen.
3. De beoordeling
Beklag a.
Op basis van de stukken en wat ter zitting is besproken, stelt de beroepscommissie vast dat klager op 2 april 2023 ongeveer een uur later dan is voorgeschreven zijn methadon medicatie heeft ontvangen. Uit navraag bij de instellingsarts is gebleken dat dit geen medische consequenties voor klager heeft gehad. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de klacht in de gegeven omstandigheden slechts worden opgevat als te zijn gericht tegen de wijze van betrachten van de in artikel 41, vierde lid aanhef en onder a, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) neergelegde zorgplicht waartegen op grond van het bepaalde in artikel 56, vierde lid, van de Bvt geen beklag openstaat. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk in beklag a heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Beklag b.
De beroepscommissie stelt vast dat in de avond van vrijdag 31 maart 2023 een afzonderingsmaatregel op eigen kamer aan klager is opgelegd. Hetgeen blijkt uit het beroep met kenmerk 23/37261/TA, dat eveneens door de beroepscommissie is behandeld op de zitting van 25 april 2024.
Uit artikel 2, tweede lid, van de Regeling rechten tijdens afzondering en separatie volgt dat de verpleegde tijdens afzondering regelmatig eten ontvangt. Uit de toelichting op dit artikel volgt dat het daarbij gaat om drie maaltijden per dag. Klager kan wat betreft de beweerde schending van het aan deze regeling te ontlenen recht op regelmatig eten worden ontvangen in zijn klacht in het licht van het bepaalde in artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, van de Bvt.
Uit artikel 12.6 van de huisregels van de instelling volgt dat er per dag drie maaltijden op de afdeling zijn, waaronder ontbijt, middag- en avondeten. Uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling komt naar voren dat gedurende een afzonderingsmaatregel er mimimaal zeven contactmomenten per dag plaatsvinden, waar het ontbijt, de lunch en het avondeten bij zijn inbegrepen. Voorafgaand aan ieder contactmoment (of gedurende het contactmoment zelf) wordt standaard aan de verpleegde de vraag gesteld of hij nog iets nodig heeft en of sociotherapie eten en drinken kan meenemen. Indien de verpleegde ieder contactmoment iets te eten of te drinken wenst, dan wordt dat in beginsel verstrekt. Ook kan de verpleegde tussen de contactmomenten een intercomoproep maken. Indien nodig wordt dan eveneens eten en/of drinken verstrekt. Daarnaast heeft klager in verband met zijn suikerziekte standaard een aantal producten op zijn eigen kamer, waaronder limonade, vruchtensappen en cruesli.
Voorts blijkt uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling dat hoewel het aanbieden van ontbijt niet expliciet stond vermeld op het programma waarin de contactmomenten tijdens een afzonderingsmaatregel zijn opgenomen, klager wel ontbijt heeft ontvangen. Het is standaardprocedure dat sociotherapie middels een intercomoproep voorafgaand aan het eerste contactmoment van 08:15 uur, dat bestemd is voor het verstrekken van medicatie, of tijdens dit contactmoment aan de verpleegde vraagt of hij ontbijt wenst. Zo ja, dan wordt dit tijdens het eerste contactmoment of zo spoedig mogelijk daarna aan de verpleegde verstrekt.
Uit de stukken inzake het beroep met kenmerk 23/37261/TA blijkt verder dat in de ochtend van 1 april 2023 sociotherapie via het luikje van klagers kamer contact met hem heeft gelegd voor het verstrekken van het ontbijt en klager daarbij op denigrerende toon heeft aangegeven welk ontbijt hij van sociotherapie verwacht. Wanneer klager vervolgens hoort wie het ontbijt voor hem zou klaarmaken, heeft hij aangegeven niets te hoeven.
De beroepscommissie is van oordeel dat, hoewel het verstrekken van het ontbijt niet als zodanig in het programma voor de afzonderingsmaatregel was opgenomen, in de gegeven omstandigheden onvoldoende aannemelijk is geworden dat aan klager gedurende de afzonderingsmaatregel hierdoor geen ontbijt is verstrekt. Voorts blijkt uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling dat klager zowel gedurende de contactmomenten als tussendoor om eten en drinken kan verzoeken en dit dan in beginsel wordt verstrekt. De beroepscommissie volgt klager dan ook niet in zijn stelling dat er tijdens de afzonderingsmaatregel te weinig contactmomenten waren waarbij voeding werd uitgereikt.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in beklag b, maar dit beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie:
- verklaart het beroep inzake beklag a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie;
- vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag b, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 22 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. dr. B.J.M. Frederiks en dr. S.L. van Woerden, leden, bijgestaan door mr. G.J.M. Ankersmit, secretaris.
secretaris voorzitter