Nummer 24/39932/GA
Betreft [klager]
Datum 19 juni 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de locatie Hoogvliet (hierna: de directeur)
1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen de beslissing tot ontslag van zijn baantje als reiniger.
De beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet heeft op 18 maart 2024 het beklag gegrond verklaard en zou, na de directeur te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming geboden is (Ho-2023-415). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting van 7 mei 2024 in het Justitieel Complex Zaanstad kon worden gehoord. Klager heeft aangegeven dat hij geen gebruik wilde maken van deze mogelijkheid. De directeur heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De directeur erkent dat uit de bepalingen van de huisregels van de locatie Hoogvliet niet expliciet blijkt dat het verboden is om geld over te maken naar medegedetineerden. Maar uit artikel 4.5.1 van de huisregels volgt wel dat het niet is toegestaan om goederen onderling te ruilen, uit te lenen of te verhandelen. Gelet daarop had klager moeten weten dat het overmaken van geld naar een medegedetineerde in ruil voor boodschappen niet is toegestaan. Dat klager niet op de hoogte was van de huisregels doet daar niet aan af. Gedetineerden worden geacht de huisregels te kennen. De huisregels liggen in alle teamkamers en in de bibliotheek.
Los daarvan, heeft de medegedetineerde onder druk gehandeld en was het geld bestemd voor andere doeleinden. De medegedetineerde heeft aangegeven dat hij een drugsgerelateerde dienst heeft verricht waarvoor hij betaald moest worden. Klager heeft vervolgens dreigingen geuit, waarna de medegedetineerde is overgeplaatst naar een andere afdeling. Het is niet noodzakelijk om weken achter elkaar boodschappen via een medegedetineerde te bestellen. Er wordt voeding verstrekt en gedetineerden kunnen wekelijks voor honderd euro aan boodschappen bestellen.
Klagers gedragingen passen niet bij een gedetineerde met een plusbaan. Reiniger is een bevoorrechte functie die gepaard gaat met meer vrijheden en vergt daarom een bepaalde mate van vertrouwen. Er mag worden verwacht dat een reiniger zich redelijk gedraagt en zich aan de regels houdt. Het ontnemen van een plusbaan is geen onredelijke beslissing, als een reiniger een medegedetineerde onder druk zet om handelingen voor hem te verrichten (vergelijk RSJ 21 februari 2019, R-18/2034/GA). Klagers gedrag, in combinatie met het drugs¬gerelateerde feit waarvan klager werd verdacht (en inmiddels voor is veroordeeld), heeft het vertrouwen beschaamd dat hij zijn functie nog naar behoren kan uitoefenen. Daarom is hij uit zijn functie ontheven. Klager is overigens niet gestraft of gedegradeerd.
De beslissing en de redenen daarvoor zijn in een gesprek tussen afdelingshoofd en klager gemotiveerd kenbaar gemaakt (vergelijk RSJ 20 juni 2021, R-20/6843/GA). Dit is vervolgens neergelegd in een schriftelijke mededeling en de dagrapportage.
Standpunt van klager
Klager heeft geen standpunt in beroep ingenomen.
3. De beoordeling
Een baantje als afdelingsreiniger is een bevoorrechte functie voor gedetineerden. Een gedetineerde wordt als reiniger aangesteld op basis van vertrouwen, omdat een reiniger meer vrijheden heeft. Van een reiniger mag voorbeeldgedrag worden verwacht (vergelijk RSJ 22 mei 2017, 17/0293/GA).
De directeur heeft klager ontslagen als reiniger, omdat klager geld heeft laten overmaken naar een medegedetineerde. Volgens de directeur verklaarde de medegedetineerde dat hij drugs mee naar boven moest nemen voor klager. Klager ontkent dat het om contrabande zou gaan en stelt dat de medegedetineerde boodschappen voor hem zou bestellen.
In artikel 4.5.1 van de huisregels van de locatie Hoogvliet staat: “het is niet toegestaan eigendommen van de inrichting of enig goed dat in uw bezit is aan een andere gedetineerde over te dragen” en “onderling ruilen, uitlenen of verhandelen van goederen is niet toegestaan”.
Klager voert aan dat dat hij niet wist dat hij geen geld naar een andere gedetineerde mocht laten overmaken. Hij stelt dat hij de huisregels nooit heeft ontvangen en daarom niet kende. Volgens de directeur liggen de huisregels echter op iedere afdeling. Klager had daarom op de hoogte kunnen en moeten zijn van de huisregels. Hoewel het niet expliciet in de huisregels van de locatie Hoogvliet staat, is het naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende duidelijk dat geld (laten) overmaken naar een medegedetineerde niet is toegestaan.
Het staat vast dat klager geld heeft laten overmaken naar een medegedetineerde. Ongeacht of het ging om drugs of boodschappen, is er sprake van overdragen van een goed en/of het ruilen of verhandelen van goederen. Daarmee heeft klager in strijd gehandeld met de huisregels en dus geen voorbeeldgedrag vertoond. De directeur heeft in redelijkheid kunnen beslissen om het vertrouwen in klager als reiniger, bij uitstek een aanstelling die het vertrouwen van de directie vergt, op te zeggen en hem om die reden te ontslaan als reiniger.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, voor zover in beroep aan de orde, en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 19 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter