Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0936/TB, 3 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/936/TB

betreft: [klager] datum: 3 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. de Bont, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een (fictieve) beslissing van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. de Bont, en namens de Staatssecretaris, [...], en op verzoek van de Minister als
getuige-deskundige, [...], hoofd behandeling van de FPI De Rooyse Wissel te Venray. Als toehoorders waren aanwezig [...] en [...], juridisch medewerkers bij de Rooyse Wissel.
Van klagers raadsman is op 11 augustus 2008 een nadere reactie ontvangen. Op 30 september 2008 heeft de Staatssecretaris hierop gereageerd, waarna van de raadsman van klager op 17 oktober 2008 andermaal een reactie is ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager op de longstay afdeling van FPI De Rooyse Wissel (hierna: De Rooyse Wissel) te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 14 oktober 1982 van het gerechtshof te Den Haag veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Op 5 juli 1984 is hij geplaatst in de BIBA van de penitentiaire inrichting (p.i.)
Haaglanden. Op 11 januari 2000 heeft de Minister van Justitie (Minister) na advies van 12 juli 1999 van het toenmalige Dr. F.S. Meijers Instituut besloten klager over te plaatsen naar de Dr. S. van Mesdagkliniek (Van Mesdagkliniek).
Klager is feitelijk op 21 december 1999 in de Van Mesdagkliniek opgenomen. Op 26 juli 2005 heeft de Van Mesdagkliniek de Minister verzocht klager terug te plaatsen naar een p.i. omdat sprake is van een stabiele situatie en klager gelet op zijn status,
niet in aanmerking komt voor een longstayindicatie. Op 12 september 2005 heeft de selectiefunctionaris beslist klager over te plaatsen naar de BIBA van de p.i. Haaglanden, welke overplaatsing op 26 september 2005 heeft plaatsgevonden.
Op 10 november 2005 heeft klager beroep ingesteld tegen de fictieve beslissing op grond van artikel 13 Wetboek van Strafrecht (WvSr) tot beëindiging van klagers plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Op 29 mei 2006 heeft de beroepscommissie dit beroep
materieel gegrond verklaard op de grond dat de Minister ondanks herhaald rappel niet binnen de gegeven uiterste termijn de gevraagde stukken heeft toegezonden. Op 11 juli 2006 heeft de Minister opnieuw beslist tot terugplaatsing naar een p.i. Bij
uitspraak 06/1794/TR van 11 juni 2007 heeft de beroepscommissie het daartegen ingediende beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing vernietigd en een tegemoetkoming toegekend van € 600,= per maand vanaf 26 september 2005 tot de dag waarop
klagers
terugplaatsing in een tbs-inrichting is verwezenlijkt. De beroepscommissie heeft daarbij opgemerkt er van uit te gaan dat klager ten spoedigste wordt teruggeplaatst in een tbs-inrichting.
De Staatssecretaris heeft vervolgens op 24 juli 2007 beslist klager over te plaatsen naar de Rooyse Wissel en heeft daarbij aangegeven dat de Rooyse Wissel een overplaatsingsdatum zal plannen zodra klagers behandeling in het ziekenhuis is afgerond. De
beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 27 november 2007 met nummer 07/1986/TR het hiertegen ingediende beroep gegrond verklaard. De beroepscommissie heeft daarbij opgemerkt dat zij er vanuit gaat dat de Staatssecretaris zo spoedig mogelijk
uitvoering geeft aan de beslissing van 24 juli 2007 tot overplaatsing van klager naar de Rooyse Wissel. Klager is op 27 december 2007 overgeplaatst naar de longstay afdeling van de Rooyse Wissel.

3. De standpunten
Door en namens klager is – zakelijk en samengevat weergegeven - aangevoerd dat klager niet thuishoort op een longstay afdeling. Nadat klager in de Rooyse Wissel was geplaatst, is hem gaandeweg duidelijk geworden dat hij op een longstay afdeling
verbleef. De Staatssecretaris heeft niet gereageerd op het verzoek klager over te plaatsen naar een behandelinrichting dan wel omtrent de plaatsing op een longstay afdeling een voor beroep vatbare beslissing te nemen. Na de mondelinge bevestiging dat
klager inderdaad op een longstay afdeling verblijft, is tijdig beroep ingesteld. Door geen beslissing te nemen, wordt klager een beroepsmogelijkheid ontnomen, terwijl een plaatsing op een longstay afdeling zeer ingrijpend is. Klager meent dat hij
ontvankelijk is in zijn beroep gelet op artikel 69, eerste lid, onder a jo. artikel 11 Bvt dan wel op grond van artikel 69, eerste lid, onder f, Bvt.
Klager meent dat het longstay beleidskader onverkort van toepassing is op personen die op grond van artikel 13 WvSr in een tbs-inrichting zijn geplaatst. Dit betekent dat een longstay indicatie had moeten worden afgegeven en advies van het LAP had
moeten worden ingewonnen. Klager ziet niet in waarom zijn verblijf op een longstay afdeling een ander karakter heeft dan van een reguliere tbs-verpleegde. Ook ten aanzien van klager gaat het om de kernvraag of hij alle mogelijke behandelingen heeft
ondergaan en of het zinvol is verdere behandelingen aan te bieden. Verder geldt ook voor reguliere tbs-verpleegden op de longstay afdeling dat resocialisatie niet meer mogelijk wordt geacht. Het ontzeggen van de procedure van het beleidskader is in
strijd met het gelijkheidsbeginsel en onredelijk en onbillijk.
Klager meent dat een behandeling van wezenlijk belang is om een humaan karakter aan zijn leven in detentie te geven, ongeacht de vraag of dit ooit zal leiden tot resocialisatie. Op een longstay afdeling ligt het veel minder voor de hand dat klager de
benodigde behandeling ook daadwerkelijk krijgt. Klager is echter gemotiveerd om behandeling te ondergaan. Niet duidelijk is gemaakt waarom behandeling niet mogelijk of wenselijk is. Uit de oude rapportages is niet zonder meer af te leiden dat longstay
de enige optie is. In de Rooyse Wissel ondergaat klager thans geen enkele vorm van behandeling. Tijdens de behandeling in FPC Dr S. Van Mesdag is klager duidelijk geworden waarom bepaalde behandelingen moeizaam verliepen en heeft hij meer zelfinzicht
gekregen. Klager geeft aan te willen praten over zijn verleden, er mee om te willen gaan en het een plek te willen geven. Hierbij heeft hij hulp en behandeling nodig.
De beslissing klager zonder enige procedure te plaatsen op een longstay afdeling is in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Klager dient dan ook met onmiddellijke ingang te worden geplaatst op een reguliere behandelafdeling.
Klager ontkent dat hij niet wil meewerken aan urinecontroles. Hij had een keer problemen met een vrouwelijk personeelslid dat bij de urinecontrole aanwezig was. Helaas wordt dit opgevat als een weigering. In De Rooyse Wissel gaat men teveel uit van de
regeltjes. In FPC Van Mesdag kon hij zijn mening geven, in De Rooyse Wissel wordt klager geacht zijn mond te houden, anders moet hij op zijn kamer verblijven. Klager heeft aangegeven dat hij problemen had met bepaalde sociotherapeuten. De inrichting
wil
dat niet met hem bespreken. Klager heeft het gevoel dat hij wordt afgeschreven. Dat gevoel heeft hij niet in een behandelkliniek.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Met de plaatsing van klager in de longstayvoorziening van De Rooyse Wissel is uitvoering gegeven aan de beslissingen van de beroepscommissie. Klager is derhalve
niet-ontvankelijk in zijn beroep. Blijkens de uitspraak van de beroepscommissie van 11 juni 2007 met nummer 06/1794/TR verzet geen rechtsregel zich tegen plaatsing van een levenslang gestrafte in een longstayvoorziening indien deze detentieongeschikt
is
en/of hem in het gevangeniswezen niet de benodigde psychiatrische zorg kan worden geboden. Naar aanleiding van deze uitspraak is klager geplaatst in de longstayvoorziening van De Rooyse Wissel. Hoewel het karakter van een levenslange gevangenisstraf
zich niet verdraagt met een langdurige plaatsing in een longstayvoorziening van een tbs-kliniek, is de bestreden plaatsing in dit specifieke geval gerechtvaardigd. Klager is gestabiliseerd en heeft geen zicht op terugkeer in de maatschappij. Zolang
terugplaatsing naar de penitentiaire inrichting niet tot de mogelijkheden behoort, ligt een verblijf gericht op stabiliteit en kwaliteit van leven het meest in de rede. Aangezien klagers verblijf in de longstayvoorziening een ander (tijdelijk) karakter
heeft dan dat van de ‘gewone’ tbs-verpleegde, is het longstay beleidskader in deze niet van toepassing. Klager heeft geen recht op behandeling gericht op resocialisatie. Hij verblijft vanuit humanitair oogpunt (tijdelijk) in een therapeutisch klimaat
van waaruit een mogelijke terugplaatsing naar een penitentiaire inrichting kan worden voorbereid.

Door de getuige-deskundige is de volgende toelichting gegeven. Op de longstay afdeling van De Rooyse Wissel worden patiënten nog steeds gemotiveerd en gestimuleerd. Klager weigert een urinecontrole. Tevens weigert hij een gesprek met sociotherapie.
Klager werkt niet mee aan de laagdrempelige behandeling zoals die in de Rooyse Wissel wordt aangeboden. De getuige-deskundige kan zich niet voorstellen dat in een gewone tbs-setting dit beeld anders zal zijn.

4. Beoordeling
Bij beslissing van 24 juli 2007 heeft de Staatssecretaris besloten klager over te plaatsen naar De Rooyse Wissel. Deze beslissing is op 27 december 2007 tenuitvoer gelegd. Daarbij is klager niet overgeplaatst naar een ‘behandelafdeling’ van de Rooyse
Wissel, maar naar de longstay afdeling van De Rooyse Wissel. De beroepscommissie stelt vast dat ten aanzien van de plaatsing op de longstayafdeling geen afzonderlijke schriftelijke beslissing is genomen.

De Staatssecretaris stelt dat klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen omdat met de plaatsing van klager in de Rooyse Wissel uitvoering is gegeven aan de beslissingen van de beroepscommissie. Tegen de beslissing van de Staatssecretaris tot
plaatsing in een tbs-inrichting dan wel een longstay afdeling staat op grond van artikel 69, eerste lid, onder a, Bvt beroep open. Op grond van artikel 69, vierde lid jo. artikel 56, vijfde lid, Bvt wordt met een beslissing gelijkgesteld de weigering
om
te beslissen. Het onderhavige beroep is niet gericht tegen de beslissing om klager in de Rooyse Wissel te plaatsen, maar tegen de – niet schriftelijk meegedeelde – feitelijke beslissing hem op de longstay afdeling van die inrichting te plaatsen. Klager
kan derhalve worden ontvangen in zijn beroep.

In het kader van de beoordeling van het beroep is van belang de vraag of ten aanzien van personen die op grond van artikel 13 WvSr in een tbs-inrichting zijn geplaatst, de plaatsing in een longstayvoorziening dient te worden beschouwd als een externe
differentiatie waarvoor een afzonderlijke beslissing is vereist. De beroepscommissie beantwoordt deze vraag bevestigend.
In het longstay beleidskader van de Staatssecretaris wordt de longstay afdeling gedefinieerd als een (landelijk) gespecialiseerde voorziening voor een specifieke doelgroep van langdurige zorg en beveiliging afhankelijke tbs-gestelden of anderszins
verpleegden, die zeer langdurig aangewezen zijn op een beveiligde omgeving (Tweede Kamer 2004-2005, 29452, nr 35, p. 6). Beslissingen tot plaatsing in één van de landelijke longstayvoorzieningen worden genomen door de Staatssecretaris op grond van
artikel 11 Bvt en voornoemd beleidskader. Dergelijke beslissingen worden in de gangbare rechtspraktijk onderscheiden van de beslissingen waarbij verpleegden worden geplaatst in een ‘normale’ tbs-inrichting, vanwege de ingrijpendheid van deze beslissing
voor de behandeling van de verpleegden. Deze is in een longstayvoorziening niet primair gericht op vermindering van het recidiverisico, maar op het aanbieden van zorg en kwaliteit van leven. De geboden zorg en behandeling in een longstayvoorziening
richten zich op de stabilisatie van het psychisch functioneren van de verpleegde en niet op het voorbereiden van een terugkeer in de maatschappij.
De beroepscommissie ziet niet in waarom ten aanzien van de groep verpleegden die op grond van artikel 13 WvSr in een tbs-inrichting worden geplaatst, in beginsel andere maatstaven dienen te gelden. De Bvt biedt geen grond hiervoor en ook anderszins
dient dit uit oogpunt van rechtsbescherming te worden afgewezen. Dit geldt eveneens voor levenslanggestraften, zij het dat een terugkeer in de maatschappij dan niet aan de orde zal zijn. Op grond van artikel 13, eerste lid jo. artikel 37c, eerste lid,
WvSr dient het toetsingskader van artikel 11 van de Bvt dan ook van overeenkomstige toepassing te worden beschouwd.

Gelet op het vorenstaande en artikel 54, tweede lid jo. artikel 53, tweede lid, Bvt is de beroepscommissie van oordeel dat de plaatsing van klager in de longstayvoorziening van de Rooyse Wissel vooraf had dienen te worden gegaan door een schriftelijke
beslissing en het horen van klager. De beslissing van 24 juli 2007 tot plaatsing in De Rooyse Wissel is niet zodanige beslissing. Derhalve is niet voldaan aan vorenbedoelde hoor- en mededelingsplichten. Bovendien volgt uit het vorenstaande dat klager
feitelijk is geplaatst in een andere inrichting cq afdeling dan in de beslissing van 24 juli 2007 wordt aangegeven. Het beroep is mitsdien gegrond en de bestreden beslissing van de Staatssecretaris dient te worden vernietigd. De beroepscommissie zal
met
toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Staatssecretaris opdragen binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe
beslissing te nemen.

De beroepscommissie acht thans geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat ter zitting van de zijde van de inrichting is aangevoerd dat klager niet meewerkt aan zijn
behandeling. Bovendien kan thans niet worden vastgesteld of de beslissing tot plaatsing van klager in een longstayvoorziening onredelijk of onbillijk is te noemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven