Nummer: 08/1886/GB
Betreft: [klager] datum: 3 november 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 juli 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 29 november 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis De
Geerhorst te Sittard.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager bestrijdt dat hij leeft van gelden verkregen uit criminele activiteiten. Het is klager een raadsel waar de selectiefunctionaris zijn stelling op baseert. Klager heeft in het
geheel
geen geld tot zijn beschikking. Klager heeft tegenover de medewerker Justitiële verslavingszorg die het Reïntegratieplan Terugdringen Recidive heeft opgesteld, kenbaar gemaakt dat hij zijn leven wil beteren en de criminaliteit wil afzweren. Klager wil
de criminaliteit vaarwel zeggen omdat hij vader is geworden. In het rapport van Justitiële verslavingszorg wordt vermeld dat klager gemotiveerd is om te veranderen. Klager heeft ook al actief gezocht naar wegen om zijn resocialisatie tot een succes te
maken. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat hij als automonteur aan de slag kan. Hij heeft tevens zijn woning weten te behouden. Hij wil in de toekomst beslist rondkomen van een normaal salaris. De rapporteur van Justitiële verslavingszorg adviseert tot
fasering van klager. De selectiefunctionaris motiveert niet waarom hij van dit advies afwijkt. De selectiefunctionaris rekent klager in feite af op zijn criminele antecedenten. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat de selectiefunctionaris
detentiefasering in geval van recidive standaard afwijst, zonder dat daar specifieke redenen voor zijn. Klager meent dat zijn strafblad veel minder imposant is dan het standpunt van de selectiefunctionaris doet vermoeden. In het advies van de
inrichting
wordt bevestigd dat klager goed in staat is zich aan gemaakte afspraken te houden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager leeft van gelden die hij uit criminele activiteiten heeft verkregen. Hij geeft zelf aan dat hij deze levensstijl niet opgeeft. Wanneer een criminele activiteit die geld oplevert zijn pad kruist, zal hij niet nalaten om mee te doen. Ook in het
reïntegratieplan staat duidelijk dat klager bewust kiest voor criminaliteit. Een z.b.b.i. is er op gericht een gedetineerde te resocialiseren en een andere levensstijl te laten ervaren door bijvoorbeeld werk en scholing. Klagers keuze is echter anders.
Een consequentie van die keuze is dat hij dan ook zijn straf in een gesloten inrichting doorbrengt.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, die onder meer inhouden dat er bij klager weliswaar sprake is van goede voornemens maar ook dat klager zijn keuzes voor gedrag in de toekomst aangeeft, kan
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 november 2008
secretaris voorzitter