Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1776/GB, 3 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1776/GB

Betreft: [klager] datum: 3 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 juli 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 september 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis/ISD
Zutphen. Op 6 maart. 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. De beroepscommissie heeft het hiertegen door klager ingestelde beroep op 21 april 2008 met nummer 08/506/GB gegrond
verklaard,
de beslissing vernietigd en de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Op 24 april 2008 heeft de selectiefunctionaris andermaal besloten tot selectie van klager in de gevangenis Veenhuizen. Op 10 juli 2008 is het hiertegen
ingestelde bezwaar ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager komt niet in aanmerking voor een TR-traject en voor verlof. Klager heeft drie minderjarige kinderen en zijn vrouw is ziek. Door de afstand kunnen zij klager niet bezoeken. Klager dient
regelmatig met zijn advocaat te spreken, vanwege een ingediende aanvrage tot herziening. In Veenhuizen is dat niet mogelijk. Klager wil overgeplaatst worden naar Zutphen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geselecteerd voor de gevangenis Veenhuizen omdat de capaciteit in het westen van het land benut wordt voor gedetineerden die in het kader van het project TR
werken aan de terugkeer in de maatschappij. Klager komt hiervoor niet in aanmerking omdat hij na ommekomst van zijn straf niet in Nederland mag verblijven. Het feit dat de inrichting een bijzondere status zou moeten hebben op grond van het feit dat hem
geen verlof wordt verleend, is niet aan de orde. De gevangenis Veenhuizen is geen bijzondere opvang, maar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’ heeft de Minister zijn beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen. In haar uitspraak van 21 april 2008 met nummer 08/506/GB heeft de
beroepscommissie een eerder door klager ingediend beroep tegen zijn plaatsing in de voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen in de locatie Esserheem gegrond verklaard. De beroepscommissie oordeelde dat het regime van de locatie Esserheem moet
worden gezien als een bijzondere opvang gelet op het ontbreken van educatie-activiteiten en het structureel niet verlenen van verlof en het niet toelaten van de aldaar gedetineerden tot detentiefasering. Bovendien is de verblijfsstatus van de
gedetineerde beslissend voor de selectie. Voornoemd beleidskader kan niet tot het benodigde wettelijke kader worden gerekend.

4.4. In andere soortgelijke beroepszaken heeft de beroepscommissie een onderzoek uitgevoerd naar het regime in de gevangenis Veenhuizen. Uit dit op 30 juli 2008 gehouden onderzoek komt naar voren dat het algeheel regime in de gevangenis Veenhuizen
voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Weliswaar is gebleken dat het aanbod aan onderwijs beperkt is, maar er is geen sprake van het structureel ontbreken van onderwijs. Wat betreft de verlofverlening is gebleken dat dit zelden plaatsvindt. De
directeur geeft aan dat verlof alleen wordt toegestaan bij een bezoek aan ziekenhuis of rechtbank. Nu op grond van artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting de ongewenstverklaring en uitzetting na detentie leidt
tot een weigering van het verlof, kan niet in zijn algemeenheid geoordeeld worden dat de minimale verlofmogelijkheden strijdig zijn met de wet. Omtrent de arbeid is gebleken dat hiervan voldoende aanbod in de inrichting aanwezig is. Het TR-programma is
niet van toepassing in deze inrichting.

4.5. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen dient te worden beschouwd als een bijzondere opvang zoals bedoeld in artikel 14 van de Pbw, waarbij de verblijfsstatus van de gedetineerde bepalend is voor zijn selectie. In hoofdstuk IV van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) worden de inrichtingen en afdelingen voor bijzondere opvang genoemd. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen wordt aldaar niet aangewezen als een
inrichting
of afdeling voor bijzondere opvang. De voor de locatie Esserheem te Veenhuizen bestaande bestemmingsaanwijzing van 30 april 2007, kenmerk 5481731/07/DJI, betreffende de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, spreekt evenmin over een separate inrichting
of afdeling voor de opvang van strafrechtelijke vreemdelingen.
Nu in de regelgeving een grondslag voor de bestreden beslissing ontbreekt, moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. Het beroep is derhalve gegrond.

De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven