nummer: 08/2318/GV
betreft: [klager] datum: 3 november 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.W.G.J. IJsseldijk, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 september 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de afwijzing van zijn verlofaanvraag. Gelet op de positieve adviezen van de inrichting, de politie en het Openbaar Ministerie, had de aanvraag niet mogen worden afgewezen.
Klager betwist de uitkomst van de RISC-analyse en ontkent dat hij niet aan zijn problematiek wenst te werken. De bestreden beslissing is derhalve onvoldoende gemotiveerd en op onjuiste gronden afgewezen. Klager heeft in het kader van zijn
resocialisatie
een groot belang om zijn terugkeer in de maatschappij langzaam maar zeker voor te bereiden.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Ondanks de positieve adviezen van de inrichting, de politie en het Openbaar Ministerie is het verzoek om verlof op grond van artikel 4 onder b, van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting afgewezen. Klager weigert deelname aan het TR-traject, ondanks een hoge recidive score. De v.i.-datum is op 8 mei 2009, hetgeen het nu nog niet strikt noodzakelijk maakt klager verlof te verlenen in verband met zijn
resocialisatie. Naarmate die datum dichterbij komt, wordt uiteraard de mogelijkheid groter dat klager algemeen verlof wordt verleend.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zutphen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem en de politie te Zutphen hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld of bedreiging. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 mei 2009. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zes dagen
te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.
Uit de stukken komt naar voren dat klager deelname aan een TR-traject weigert, terwijl de kans op recidive bij hem hoog wordt ingeschat. Per besluit van 23 juni 2008 (Staatscourant 8 juli 2008, 129) heeft de Staatssecretaris de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting en de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aangepast, in die zin dat weigering van deelname aan het TR-traject tot gevolg heeft dat klager niet in aanmerking komt voor regimesgebonden verlof.
Alhoewel de enkele weigering deel te nemen niet kan leiden tot een weigering van het algemeen verlof, is de beroepscommissie van oordeel dat de houding van klager ten opzichte van TR in combinatie met de hoge kans op recidive wel kan leiden tot een
weigering van het algemeen verlof. De beslissing van de Staatssecretaris kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond. De beroepscommissie merkt nog op dat de mede door de Staatssecretaris aangevoerde reden, dat gelet op klagers v.i.-datum het nu nog niet strikt
noodzakelijk is om hem verlof te verlenen in verband met zijn resocialisatie, geen grond voor weigering is. Voor een afwijzing van een verlof dient voldoende contra-indicatie aanwezig te zijn.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 november 2008
secretaris voorzitter