nummer: 08/1820/GA
betreft: [klager] datum: 23 oktober 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam te Hoogvliet,
gericht tegen een uitspraak van 18 juli 2008 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b/ISD, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 3 oktober 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b/ISD.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens een positieve uitslag van de urinecontrole.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager bestrijdt de strafmaat en voert daarvoor aan het verzegelen van het urinemonster. De verzegelstickers zien er volgens hem allemaal hetzelfde
uit. De strafmaat is gebaseerd op het feit dat klager al eerder gestraft is voor het gebruik van opiaten en hij op een trajectafdeling zit waar hoofdzakelijk gemotiveerde ISD’ers worden geplaatst.
De inrichting gebruikt universele verzegelstickers die alleen als extra veiligheid worden gebruikt om fraude te voorkomen. De directeur bestrijdt dat daarmee niet duidelijk is van wie het bewuste monster is. De verzegelsticker is iets anders dan de
sticker zoals bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen. Deze sticker is voorzien van de naam en registratienummer van de gedetineerde. Dit is een unieke registratie. Klager heeft het aanvraagformulier
getekend, hetgeen betekend dat de procedure correct is verlopen. Klager is voldoende op de hoogte van de regels en had derhalve kunnen weigeren te tekenen.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Inmiddels heeft de directeur de procedureregels aangepast. Klager leidt hier uit af dat de directeur zich heeft kunnen vinden in de uitspraak van de
beklagcommissie.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling), kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd, indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld. Op grond
van artikel 58, eerste lid jo. artikel 57, eerste lid, onder j, van de Pbw geeft de directeur aan de gedetineerde onverwijld een schriftelijke mededeling van de beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf. Uit de stukken komt naar voren dat de
schriftelijke mededeling niet onverwijld, dat wil zeggen binnen 24 uur, aan klager is uitgereikt. Reeds op deze grond is het beklag van klager formeel gegrond.
Artikel 3, vijfde lid, van de Regeling schrijft voor dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over twee aan hem verstrekte buizen en deze afsluit, waarna de ambtenaar controleert of de buizen goed zijn
afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of code op de twee buizen.
Als onweersproken staat vast dat in klagers geval de buizen al van stickers waren voorzien voordat hij urine in deze buizen deponeerde. Daarmee is gehandeld in strijd met voormelde Regeling. De in de Regeling gegeven voorschriften strekken ertoe een
zorgvuldig onderzoek te waarborgen. Een stelsel van strikte waarborgen dient de betrouwbaarheid van het onderzoek. Praktische overwegingen mogen niet afdoen aan de gegeven voorschriften. Wel is de beroepscommissie, anders dan de beklagcommissie, van
oordeel dat het registratienummer van de gedetineerde op de desbetreffende stickers mag worden geplaatst. Nu niet de juiste procedure is gevolgd, kan hetgeen overigens door de directeur in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan
die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur is derhalve ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. mr. L.M. Moerings en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 23 oktober 2008
secretaris voorzitter