Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1994/GA en 08/2010/GA, 23 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1994/GA en 08/2010/GA

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam te Hoogvliet, en een beroepschrift ingediend door mr. R.E. Tergau, namens [...], verder te noemen klager

gericht tegen een uitspraak van 6 augustus 2008 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b/ISD,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 oktober 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.E. Tergau, en [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b/ISD.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet reageren op verzoekbriefjes door een MMD’er.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 100,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Alle gedetineerden worden binnen tien werkdagen gescreend door een medewerker van de MMD. Op 28 september 2007 heeft er een gesprek plaatsgevonden
tussen klager en MMD’er [A]. Bij klager kwamen een aantal problemen naar voren met betrekking tot het doorbetalen van de huur en het behouden van de woning. Daarvan is mededeling gedaan aan de gemeente Vlaardingen, met het verzoek of klager in
aanmerking kan komen voor doorbetaling van zijn huur. Om de privacy van klager te beschermen worden gegevens van klager en zijn verblijf in detentie alleen bekend gemaakt aan de gemeente. De communicatie tussen de woningcorporatie en klager is een zaak
van klager zelf.
De screening is ingevoerd in een systeem, waardoor er een automatische melding gaat naar de gemeente. De verdere communicatie over het verzoek om doorbetaling van de huur is tussen de gemeente en klager. Op 24 oktober 2007 is wederom contact opgenomen
met de gemeente, waaruit naar voren kwam dat de gemeente nog geen beslissing had genomen op het verzoek. Het MMD heeft ook contact opgenomen met de PGA coördinator van de politie Rijnmond, die ook druk heeft uitgeoefend op de gemeente Vlaardingen. Op
21
januari 2008 ontving de MMD bericht van de PGA-coördinator dat het verzoek om doorbetaling van de huur niet was gehonoreerd en dat de woning van klager inmiddels was ontruimd. Klager is in 2007 eerder gedetineerd geweest. Hierdoor had hij al een
huurachterstand opgebouwd. In het algemeen zetten de woningbouwcoörporaties bij minimaal vier maanden huurachterstand de procedure in gang van uitzetting uit de woning. Doorbetaling van de huur is in de gemeente Vlaardingen pas mogelijk sinds 1 mei
2008
voor de maximale duur van zes maanden. De eventueel eerder opgebouwde huurachterstand wordt niet door de gemeente vergoed.
De directeur is van mening dat de inrichting voldoende heeft ondernomen ten aanzien van het verzoek om doorbetaling van de huur. De betreffende MMD’er [A] werkt niet meer in de inrichting.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de hoogte van de aan hem toegekende tegemoetkoming. De schade die ten gevolge van de tekortkomingen van de MMD is
veroorzaakt is vele malen groter. De schade die klager heeft betreffen onder andere de ontruimingskosten van zijn woning en de kosten voor het in oude toestand terugbrengen van de woning. Klager heeft verder schade geleden door de vernietiging van een
flink deel van zijn inboedel zoals een bed, kasten, stereo en televisieapparatuur. Gelet op de schade is de toegekende tegemoetkoming van € 100,= duidelijk te weinig. Ook als tegemoetkoming voor het leed is hier geen sprake van een redelijke
vergoeding.
Klager verzoekt om een tegemoetkoming van € 10.000,=.
De woningbouwvereniging en de deurwaarder waren niet op de hoogte van de detentie van klager. Klager constateerde pas na zijn detentie dat het verzoek om doorbetaling van de huur was afgewezen. Klager wilde eerst uitleg van de inrichting hoe een en
ander is verlopen. Hij heeft hiertoe meerdere verzoekbriefjes ingevuld. Pas na een bezoek van de maandcommissaris is hierop gereageerd.

3. De beoordeling
Uit het op 1 april 2008 door de beklagcommissie ontvangen klaagschrift van klager komt naar voren dat de klacht is gericht tegen het feit dat de inrichting, toen klager begin 2008 weer was gedetineerd, niet heeft gereageerd op verzoekbriefjes van
klager
om uitleg wat er is misgegaan met zijn woning. De klacht gaat derhalve niet om de vraag of de inrichting (MMD’er [A]) voldoende inspanningen heeft verricht met betrekking tot de huurdoorbetaling van klagers woning, nog daargelaten dat een en ander
betrekking heeft op de periode van 26 september 2007 tot en met 20 januari 2008, zodat een desbetreffende klacht niet zou kunnen worden ontvangen wegens overschrijding van de beklagtermijn zoals bedoeld in artikel 61, vijfde lid, van de Pbw.
Klager is vanaf 4 februari 2008 opnieuw gedetineerd. Klager stelt onweersproken dat hij meerdere verzoekbriefjes heeft ingevuld voor een uitleg van de MMD’er over de woning. Pas na een gesprek met de maandcommissaris is op 13 maart 2008 schriftelijk
door MMD’er [A] gereageerd. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat niet adequaat, dat wil zeggen binnen een redelijke termijn, op het verzoek van klager is gereageerd. Het beklag is derhalve gegrond, zij het op andere gronden dan de
beklagcommissie heeft aangenomen. Het beroep van de directeur is mitsdien ongegrond.

Het beroep van klager is gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming van € 100,=. De tegemoetkoming is niet bedoeld als een schadevergoeding, maar is een billijkheidsvergoeding voor het door klager geleden ongemak. Klager stelt materiële en
immateriële schade te hebben geleden, door hem (voorlopig) begroot op € 10.000,=. Voor zover klager met het beroep heeft beoogd de door hem geleden schade te laten vaststellen en dat zal worden bepaald dat de directeur gehouden is deze te vergoeden,
dient hij niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard. Klager dient zich hiervoor te wenden tot de civiele rechter. Nu door de directeur geen bezwaren zijn geuit tegen de hoogte van de door de beklagcommissie opgelegde tegemoetkoming van €
100,=, blijft deze in stand. Het beroep van klager wordt derhalve ongegrond verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart zowel het beroep van de directeur als dat van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. mr. L.M. Moerings en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 23 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven