Nummer: 08/1948/GB
Betreft: [klager] datum: 27 oktober 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Jeeninga, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 juli 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 11 april 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam te Krimpen aan de IJssel. Op 28 augustus 2007 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Zuyderbos te Heerhugowaard. Vanuit dit h.v.b. is hij op 14
september 2007 overgeplaatst naar het h.v.b. Zwaag. Op 22 oktober 2007 is hij weer overgeplaatst naar het h.v.b. Zuyderbos. Op 16 juni 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet vinden in de door de selectiefunctionaris aangevoerde gronden voor de bestreden beslissing. De selectiefunctionaris is niet ingegaan op hetgeen door en namens klager is aangevoerd in het bezwaarschrift. Klager kan zich met name
niet
vinden in de redenen waarom klager, die zich immers al in de locatie Zuyderbos bevond, moest wijken voor een uit een andere inrichting afkomstige medeverdachte. Daarbij komt nog dat klager reeds tijdens zijn preventieve hechtenis is geselecteerd voor
een verblijf in de locatie Zuyderbos. Klager stond op de wachtlijst voor plaatsing en zou, indien die medegedetineerde niet geselecteerd zou zijn voor Zuyderbos, daar ook zijn geplaatst. Klager is van mening dat hij voorrang had moeten krijgen bij de
plaatsing. De omstandigheid dat het selectietraject van klagers medeverdachte sneller zou zijn verlopen, kan niet aan klager worden verweten. Dit soort zaken ligt geheel buiten zijn invloedsfeer. Klager wijst er daarbij nog op dat hij nog onlangs – op
22 oktober 2007 – vanuit het h.v.b. Zwaag is teruggeplaatst naar het h.v.b. Zuyderbos, zulks op sociale gronden. Die gronden zijn nog steeds onverkort van kracht. In het h.v.b. Zuyderbos worden periodiek kindermiddagen georganiseerd, waaraan klager en
zijn kinderen actief deelnemen. Klager functioneert goed in de inrichting en heeft ook een goede invloed op de groep. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat ten aanzien van betrokkenen van de strafzaak tegen (onder meer) klager wel medeverdachten en
medeveroordeelden in één en dezelfde inrichting zijn geplaatst. Het bezwaar van het Openbaar Ministerie werd daarbij kennelijk niet onoverkomelijk geacht.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 7 februari 2008 in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien jaar met aftrek. Tegen die veroordeling is door hem hoger beroep ingesteld. Vervolgens is er een selectierapportage opgesteld en zijn de Risc en het
Reïntegratieplan vastgesteld (op 18 april 2008). Er is vervolgens een adviesaanvraag gedaan bij het Penitentiair Selectiecentrum, waarna, na ontvangst van het advies, op 26 mei 2008 een selectiebeslissing is genomen, strekkende tot klagers plaatsing in
de gevangenis Alphen aan den Rijn. Een medeverdachte van klager is in het kader van zijn selectieprocedure op 12 maart 2008 geselecteerd voor de gevangenis Zuyderbos, zulks overeenkomstig diens verzoek. Deze gedetineerde, die op de wachtlijst voor
plaatsing stond, kon op 14 mei 2008 worden geplaatst in de gevangenis Zuyderbos. Op 13 mei 2008 liet de Officier van Justitie weten dat een plaatsing van beide gedetineerden in een inrichting hoogst onwenselijk was. Omdat de medeverdachte al sinds 12
maart 2008 op de wachtlijst voor plaatsing in de gevangenis Zuyderbos stond en klager geen voorkeur voor plaatsing had uitgesproken, kon klager niet in de gevangenis Zuyderbos worden geplaatst. Anders dan door en namens klager wordt gesteld, is er geen
aanleiding om klager voorrang te geven op de betreffende medegedetineerde bij een plaatsing in de gevangenis Zuyderbos. Voor zover door en namens klager is aangevoerd dat het TR-rapport zou aangeven dat klagers verblijf in de locatie Zuyderbos
geïndiceerd zou zijn, geldt dat dit onjuist is, nu in dat rapport staat vermeld dat er thans geen interventies aangeboden kunnen worden aan klager, gelet op zijn lange detentie. Klager is tijdens zijn verblijf in het h.v.b. op sociale gronden
overgeplaatst naar het h.v.b. Zuyderbos. Vanuit dat h.v.b. is hij – in verband met zijn eigen veiligheid – tijdelijke overgeplaatst naar het h.v.b. Zwaag en op 22 oktober 2007 teruggeplaatst naar het h.v.b. Zuyderbos.
De afstand Beverwijk, waar zijn bezoek vandaan moet komen, en Alphen aan den Rijn is naar de mening van de selectiefunctionaris acceptabel. Voor zover door klager is aangevoerd dat de bezoekmodaliteiten van het h.v.b. Zuyderbos beter waren dan in
Alphen
aan den Rijn, geldt dat klager, indien hij zou zijn overgeplaatst naar de gevangenis Zuyderbos, ook te maken zou hebben gekregen met gewijzigde bezoekmodaliteiten. Voor zover is aangevoerd dat klager belang had om in Zuyderbos te mogen blijven in
verband met de inmiddels ontstane vertrouwensband met de humanist aldaar- zulks in verband met de rouwverwerking van klager –, geldt dat daarvan enerzijds niet blijkt uit de selectierapportage en er anderzijds voor die humanist ook mogelijkheden zijn
om
het contact te onderhouden in de vervolginrichting.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. In beroep is met name aan de orde of klager, die verbleef in het h.v.b. Zuyderbos, had moeten worden geplaatst in de gevangenis Zuyderbos, of dat een bepaalde, in een andere locatie dan Zuyderbos verblijvende, medegedetineerde in de gevangenis
Zuyderbos geplaatst mocht worden, door welke plaatsing klager – zulks naar aanleiding van een bezwaar van de Officier van Justitie – niet meer in aanmerking kon komen voor plaatsing in de gevangenis Zuyderbos.
De beroepscommissie stelt allereerst vast dat het h.v.b. Zuyderbos en de gevangenis Zuyderbos beiden, hoewel vallend onder dezelfde locatie, afzonderlijke inrichtingen zijn en dat aan een plaatsing in het h.v.b. Zuyderbos geen recht op een plaatsing in
de gevangenis aldaar kan worden ontleend. Uit hetgeen door de selectiefunctionaris naar voren is gebracht wordt voldoende aannemelijk dat de betreffende medegedetineerde was geselecteerd voor en geplaatst op de wachtlijst voor plaatsing in de
gevangenis
Zuyderbos voordat klagers selectie voor een gevangenis afgerond kon worden. De selectiefunctionaris mocht bij klagers selectie vervolgens de bezwaren van de Officier van Justitie, welke bezwaren door de beroepscommissie aannemelijk worden geacht,
zodanig zwaar laten wegen dat dit in de weg stond aan een plaatsing in de gevangenis Zuyderbos. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 oktober 2008.
secretaris voorzitter