Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1393/TB, 21 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1393/TB

betreft: [klager] datum: 21 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 3 juni 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester om het beroep
schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing van de longstayafdeling naar het Pieter Baan Centrum of een andere tbs-inrichting om te onderzoeken of hij kan worden overgeplaatst naar een behandelinrichting afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Sinds 1 april 1999 verblijft hij op de longstayafdeling van FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht).
Klagers eerdere verzoeken van respectievelijk 28 augustus 2007 en 17 september 2007 om overplaatsing naar een behandelafdeling zijn bij brief van 5 september 2007 en bij brief van 22 oktober 2007 door de Staatssecretaris afgewezen.
De beroepscommissie heeft bij uitspraak 07/2890/TB d.d. 20 maart 2008 klagers beroep gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een behandelafdeling ongegrond verklaard.
Bij brief van 19 mei 2008 heeft klagers raadsman verzocht om klager over te plaatsen naar het Pieter Baan Centrum om te onderzoeken of een overplaatsing naar een behandelafdeling tot de mogelijkheden behoort. Bij brief van 3 juni 2008 heeft de
Staatssecretaris het verzoek afgewezen.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met de afwijzing van zijn verzoek om overgeplaatst te worden. Klager is van oordeel dat er sprake is van nieuwe informatie. Ondanks eerdere toezeggingen van Veldzicht is er geen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om
klager op een behandelafdeling te plaatsen, terwijl dit wel heeft meegewogen in de uitspraak van de beroepscommissie van 20 maart 2008.
In de brief van het hoofd van de inrichting aan de raadsman van 21 april 2008 wordt de conclusie getrokken dat een plaatsing op een behandelafdeling een stap te ver zou zijn. Dit lijkt in strijd met de rapportages van de psychiater [A] van 15 juni 2007
en de psycholoog [B] van 26 juni 2007. In de rapportage van [A] is op pagina 17 aangegeven dat klager een behandelwens heeft die oprecht overkomt en dat er sprake zou zijn van veranderde motivatie, hetgeen zou moeten worden aangemerkt als een startpunt
om een op vermindering van het delictgevaar gerichte behandeling te beginnen. Op pagina 18 van het rapport wordt de conclusie dat het de moeite waard is om de behandelmogelijkheden te onderzoeken. Op pagina 12 van de rapportage van [B] is geadviseerd
om
zijn wens tot plaatsing op een behandelafdeling te bespreken met zijn behandelaars. Dit staat haaks de door Veldzicht tentoongespreide opvatting dat klager niet over zijn delicten zou willen spreken. Probleem kan zijn dat klager en Veldzicht over en
weer onvoldoende objectief jegens elkaar staan, hetgeen nu juist een tijdelijke overplaatsing van klager zou rechtvaardigen teneinde onderzoek te doen verrichten.
De motivering die ten grondslag ligt aan de beslissing is bijzonder mager. Dat klager enthousiast is over de plaatsing in het HAT-huisje is juist. Niet in te zien valt waarom tijdelijke overplaatsing hem uit zijn evenwicht zou brengen. Volgens de
Staatssecretaris zouden gesprekken hebben plaatsgevonden met een psychiater omtrent de door klager gepleegde delicten en zijn seksuele beleving. Klager stelt dat er maar één gesprek heeft plaatsgevonden en dat dit nog geen uur heeft geduurd. Bij
klagers
houding heeft een rol gespeeld dat hij zich geconfronteerd zag met een behandelaar uit de kliniek waarvan klager het idee heeft dat er geen objectiviteit jegens klager is, mede gelet op de lange duur dat klager in Veldzicht verblijft. Volgens het
longstaybeleidskader van augustus 2005 dient periodiek een advies te worden verstrekt, waarbij telkens een longstay-indicatie en de noodzaak van het voortduren van het verblijf aldaar dient te worden getoetst. Het gerechtshof Arnhem heeft in haar
uitspraak van 5 maart 2007, LJN A.Z. 9806, bepaald dat deze periodieke verslaglegging één van de waarborgen is waarmee de longstay is omgeven.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de uitspraak van 20 maart 2008 blijkt dat de beroepscommissie een onderzoek door een commissie van externe deskundigen in het algemeen wenselijk acht, maar heeft daartoe in deze zaak geen aanleiding gezien, gezien de stukken en de zitting naar
voren
komende behandelgeschiedenis van klager en het verloop van het onderzoek naar zijn behandelmogelijkheden op de longstayafdeling. Er is geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden, die thans een andere beslissing zouden kunnen rechtvaardigen. Uit de
naar aanleiding van het verzoek tot overplaatsing ingewonnen inlichtingen bij Veldzicht blijkt dat er in het kader van het onderzoek naar behandelmogelijkheden van klager gesprekken hebben plaatsgevonden met de psychiater over de door hem gepleegde
delicten en zijn seksuele beleving. Klagers reactie daarop heeft het oordeel van de behandelcoördinator bevestigd dat onderzoek op een behandelafdeling klager uit zijn evenwicht zal brengen en de op de longstayafdeling ingezette behandelinterventies
zal
verstoren. Klager is in mei 2008 overgeplaatst naar een zelfstandige woonunit op het terrein van Veldzicht. Vanuit deze setting zal nader onderzocht worden of en in hoeverre (en in welke vorm) behandeling van klager en het spreken over zijn delicten
haalbaar en doeltreffend is. Alvorens hieraan eventueel invulling te kunnen geven, dient klager gewend te zijn aan de nieuwe woonsituatie om te voorkomen dat hij door te veel verandering uit zijn evenwicht wordt gebracht. Bij een positieve evaluatie
zal
vanuit Veldzicht nader worden onderzocht of overplaatsing naar een reguliere behandelafdeling tot de mogelijkheden behoort. Indien daartoe aanleiding bestaat zal klager alsdan worden aangemeld ter herselectie.

4. De beoordeling
Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer 00/657/TB van 20 november 2000, en de uitspraak 07/2890/TB van 20 maart 2008 op een eerder door klager ingediend beroep volgt dat een afwijzing van het verzoek om overplaatsing (ter
observatie) van een ter beschikking gestelde een voor beroep vatbare beslissing betreft. Daarbij dient de Staatssecretaris een verzoek van een ter beschikking gestelde tot overplaatsing (ter observatie) in behandeling te nemen en dient de inrichting
van
verblijf om inlichtingen te vragen voordat zij op het overplaatsingsverzoek een beslissing neemt.

Uit de reactie van de Staatssecretaris volgt dat er inlichtingen zijn ingewonnen bij Veldzicht naar aanleiding van het onderzoek naar de behandelmogelijkheden van klager. Uit die inlichtingen volgt dat de behandelend psychiater een gesprek is aangegaan
met klager over de door hem gepleegde delicten en zijn seksuele beleving. Klagers reactie op het gesprek heeft de psychiater tot de conclusie gebracht dat onderzoek op een behandelafdeling klager uit zijn evenwicht zal brengen en de op de longstay
ingezette behandelinterventies zal verstoren. Voort is klager recent in mei 2008 overgeplaatst naar een zelfstandige woonunit op het terrein van Veldzicht en wordt vanuit de nieuwe situatie onderzocht welke vorm van behandeling haalbaar en
doeltreffend
is. Naar het oordeel van de behandelend psychiater dient klager eerst te wennen aan de nieuwe woonsituatie om te voorkomen dat hij door te veel verandering uit zijn evenwicht zal worden gebracht.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat een voortgezet verblijf van klager in een woonunit van de longstayafdeling, waarbij zijn behandelmogelijkheden (nog) steeds worden onderzocht, niet
langer
in de rede ligt.
De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven