Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1497/GA, 21 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1497/GA

betreft: [klager] datum: 21 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.F. Korvinus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2008 van de beklagcommissie bij het HvB/ISD Amsterdam

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 september 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.F. Korvinus.
De directeur van huis van bewaring Het Schouw heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Per brief van 9 september 2008 is de directeur om nadere inlichtingen gevraagd. Deze inlichtingen zijn op 16 september 2008 ontvangen en naar klager en zijn raadsman gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft bedreigingen door het personeel en door medegedetineerden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft ongeveer een jaar verbleven in Het Schouw. Hij zat daarvoor ongeveer vijf maanden gedetineerd in Brazilië in uitleveringsdetentie onder erbarmelijke omstandigheden. Hij verbleef met meerdere personen onder andere in kerkers en is
mishandeld
en verkracht. Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Brazilië. Er is een bericht van de politie over de detentie-omstandigheden van klager aldaar. Zelfs voor Braziliaanse begrippen heeft hij daar langer verbleven dan normaal. Klager is totaal
getraumatiseerd in Het Schouw geplaatst. De directeur heeft voor de beklagcommissie verklaard dat klager vanwege zijn delict onderaan de rangorde zat. Zijn delict is breeduit in de media geweest, hij was in feite een bekende Nederlander in de
inrichting
waarover de piw-ers onderling spraken. Klager is op een gegeven moment met een opsporingsbericht met foto op tv geweest. Er is veelvuldig in de media over hem bericht, de Telegraaf heeft er een groot artikel aan gewijd, er is veel over hem op Google
terug te vinden. Klager heeft in ieder geval zelf nooit over de delicten gesproken. Daar ligt het dus niet aan. De pesterijen en bedreigingen begonnen al snel. Zo is er een incident tijdens een kerkbezoek geweest waarbij klager door iemand achter hem
is
uitgescholden voor vuile verkrachter. Ook is hij bedreigd door een piw-er met de naam [A]. Deze is helaas niet gehoord door de beklagcommissie. De beroepscommissie wordt verzocht deze piw-er wel te horen alsmede [B], piw-ster, en [C], afdelingshoofd.
Dit afdelingshoofd deed het voorkomen dat klager bij hem terecht kon met problemen. Klager is dan ook meerdere keren bij hem geweest. Voor de beklagcommissie blijkt hij ineens van niets meer te weten, terwijl hij klager heeft verteld wel van de
gebeurtenissen te weten. Gedetineerden [D] en [E] zijn betrokken geweest bij de mishandeling van klager. Klager heeft daarover gesproken met de piw-ers. Voor de beklagcommissie wordt dan aangegeven dat die gedetineerden zijn aangesproken, maar er is
niets gezien. Het probleem is ook dat er nauwelijks feitelijke vaststellingen zijn. Het is klagers woord tegen dat van het personeel. Er wordt voor de beklagcommissie gesteld dat er altijd drie piw-ers op een afdeling aanwezig zijn. Een piw-er is nooit
alleen met een gedetineerde. Die andere piw-ers hadden dan ook gehoord moeten worden. Dan is er ineens het rapport van 9 januari 2008. De maat is vol voor het personeel. Eerdere meldingen over klager staan echter niet op papier, dat wordt overgelaten
aan het afdelingshoofd. De situatie wordt omgedraaid en klagers gedrag is de oorzaak. Het beschuldigen van piw-ers is de druppel. De raadsman heeft meerdere malen in contact met de directeur aangedrongen op onderzoek en zijn bezorgdheid over de
situatie
van klager geuit. Ook is de beklagcommissie aangeschreven. Wat daar in Het Schouw in een half jaar tijd is gebeurd is ten hemelschreiend en zou goed onderzocht moeten worden. De beklagcommissie doet lang over de behandeling van de klachten, maar de
raadsman heeft niet de indruk dat er een diepgaand onderzoek is geweest. De directeur heeft onvoldoende onderzoek gedaan en heeft daarmee niet voldaan aan zijn zorgplicht jegens klager. Er is voor klager een zorgwekkend detentieklimaat ontstaan dat hem
onherstelbare schade aanbrengt. Klager, die kampt met een ernstige vorm van PTSS na zijn detentieperiode in Brazilië, komt in detentie niet aan de behandeling daarvan toe.

Desgevraagd geeft klager aan geen contactaanbod van de psycholoog of psychiater te hebben gekregen.

De directeur heeft schriftelijk aangegeven van mening te zijn dat de beklagcommissie het beklag op goede gronden heeft beoordeeld en volhard in het verweer voor de beklagcommissie.
Desgevraagd zijn op 16 september 2008 nadere inlichtingen gestuurd. Dit betreft een reactie van de twee psychologen bij Het Schouw. Zij waren belast met de psychologische zorg van klager. Deze reactie is als volgt. Het lukt klager voortdurend anderen
het beeld te geven dat er binnen detentie voor hem geen goede zorg is. Hij heeft binnen Het Schouw, waar hij op de bijzondere zorg afdeling verbleef, zowel contact met de psychiater als met de psychologen gehad. Tevens is hij regelmatig gepresenteerd
op
het psychomedisch overleg (PMO) waar hij besproken werd. Opgemerkt moet worden dat klager het moeilijk kon accepteren dat hij één van de vele gedetineerden was die zorg behoefden. De dagjournaals zijn via het digitale archief verstuurd naar de
inrichting waar hij nu verblijft. Deze zijn overigens ook al gepresenteerd door de inrichtingspsycholoog van die inrichting op de zitting die zijn detentiegeschiktheid behandelde.

3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt dat door en namens klager wordt geklaagd over de wijze waarop de directeur jegens klager uitvoering heeft gegeven aan zijn zorgplicht. De klacht houdt in dat de directeur onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar
beschuldigingen van bedreiging van klager door het personeel en medegedetineerden. Deze klacht is naar het oordeel van de beroepscommissie, gelet op artikel 60 van de Pbw, beklagwaardig.

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek tot het horen van nader genoemde personeelsleden af.

Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht wordt het volgende overwogen.
Om onderzoek te kunnen doen naar de beschuldiging van bedreiging is het noodzakelijk dat zo concreet mogelijk wordt aangegeven wanneer, door wie en waar die bedreiging is gedaan. Voor zover klager dat heeft aangegeven is er actie ondernomen. Zo heeft
het afdelingshoofd na het incident in de kerk de medegedetineerden aangesproken en zijn hem daarna geen incidenten meer ten ore gekomen. Verder heeft het afdelingshoofd piw-er [A] gesproken nadat klager hem had genoemd in verband met bedreigingen. Het
afdelingshoofd heeft de directeur mondeling ge?nformeerd. Naar aanleiding van de brief van de raadsman van 8 januari 2008 heeft de directeur de zaak zelf onderzocht en in dat kader het betrokken personeelslid gesproken. Gelet op het bovenstaande is de
beroepscommissie van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de directeur tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal, met verbetering van de gronden, worden
bevestigd. Daarbij neemt de beroepscommissie de opmerking van de beklagcommissie over met betrekking tot de wenselijkheid van het opmaken van gespreksverslagen in het kader van een incidentenonderzoek door de directeur.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 21 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven