nummer: 08/2389/GV
betreft: [klager] datum: 20 oktober 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 september 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager staat te boek als veelpleger. Dit betreft evenwel enkel verkeersovertredingen, hij heeft verder geen strafzaken openstaan. Klager heeft inderdaad de afgelopen jaren regelmatig contacten gehad met
politie en justitie, meestal op grond van enkele verdenkingen. In het advies van de politie wordt verwezen naar feiten waarvoor klager is vrijgesproken. Ook zou klager medewerking aan het TR-traject hebben geweigerd. Klager wilde wel meewerken maar de
coördinator TR heeft gezegd dat voor klager geen traject zou worden opgestart. Klagers v.i.- datum ligt nog maar enkele maanden ver weg. Hij wil graag met verlof om woonruimte en werk te kunnen regelen. Klager is bereid zich tijdens een verlof
dagelijks
bij de politie te melden.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld terzake van overtreding van art. 312 van het Wetboek van Strafrecht. Gedragsmatig zijn er geen problemen tijdens zijn detentie. Uit de risicoanalyse (Risc) komt naar voren dat er sprake van een hoog recidiverisico. Klager is niet
gemotiveerd om aan zijn reïntegratie te werken. Om die reden is hem geen TR-traject aangeboden. De directeur van de verblijfinrichting adviseert net als de politie negatief ten aanzien van verlofverlening. Klager zou zich buiten de detentie laten
omringen door jongeren die zich ook schuldig maken aan strafbare feiten. Ook zou klager alcohol gebruiken en zich schuldig hebben gemaakt aan het rijden onder invloed zonder rijbewijs. Uit het justitieel documentatieregister komt naar voren dat klager
sinds 1989 veelvuldig in aanraking is geweest met politie en justitie. Dit lijkt de status van veelpleger te bevestigen. Daarnaast kan worden vastgesteld dat klager tijdens de hem opgelegde proeftijd andermaal delicten pleegt.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis van de PI Tilburg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Als reden voor dat advies wordt aangegeven dat de directeur zich aansluit bij de negatieve adviezen van de politie en de afdeling TR.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Haag heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof.
De politie van het district Tilburg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om algemeen verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens - kortweg – diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, in vereniging, meermalen gepleegd. Aansluitend dient hij
een gevangenisstraf van vier maanden en één week te ondergaan, wegens – kortweg – bedreiging en verkeersmisdrijven en in verband met de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum
valt op of omstreeks 16 januari 2009.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.
De beroepscommissie stelt vast dat uit het Uittreksel van de Justitiële Documentatie van klager naar voren komt dat klager sinds 1989 met enige regelmaat in contact is gekomen met politie en justitie terzake van het plegen van strafbare feiten en
daarvoor ook meerdere malen is veroordeeld tot voorwaardelijke en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Ook komt daaruit naar voren dat (een aantal van) de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen ten uitvoer is gelegd, omdat klager tijdens de hem
opgelegde proeftijden zich andermaal schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Uit de Risc komt daarnaast naar voren dat er bij klager een hoog recidivegevaar bestaat, terwijl klager niet gemotiveerd blijkt te zijn om aan zijn reïntegratie te
werken.
Op grond van het vorenstaande kon de Staatssecretaris op goede gronden aannemen dat gevreesd moet worden dat klager zich, bij een verblijf buiten de inrichting, wederom zal schuldig maken aan strafbare feiten. Die vrees mocht de Staatssecretaris thans
nog zwaarder laten wegen dan het door klager aangevoerde persoonlijke belang van het kunnen zoeken naar nieuwe huisvesting en werk.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van het Openbaar Ministerie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 oktober 2008.
secretaris voorzitter