Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1187/GA, 14 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1187/GA

betreft: [klager] datum: 14 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 februari 2008 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 september 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn in het Engels gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en [...], unit-directeur bij de locatie Zoetermeer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:
- het feit dat klager standaard na bezoek wordt gevisiteerd, en
- het feit dat klager als arbeidsongeschikte tijdens de arbeid wordt ingesloten en daardoor lang achter de deur zit.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als er een concrete reden voor een visitatie is dan klaagt klager niet. Maar visitaties mogen niet als routine worden uitgevoerd; dat is strijdig met regels van nationaal en internationaal recht. Er is in de tien jaar die klager inmiddels gedetineerd
is
nooit wat bij hem gevonden. Hij wil ook niets met contrabande te maken hebben. Als hij ziet dat een ander dat wel doet, geeft hij dat direct aan bij het personeel. In andere inrichtingen waar klager heeft verbleven vonden visitaties nooit zo
stelselmatig plaats. Hij heeft niet eerder gehoord dat zijn plaatsing op de zogenaamde GVM (lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico) de reden is voor de visitaties. De directeur dient een concrete reden voor een visitatie aan te
voeren. De lijst heeft niets te maken met klagers gedrag, maar speelt zich af op een ander niveau. Het kan niet zo zijn dat de lijst instructies met betrekking tot visitaties geeft.
De klacht met betrekking tot het insluiten gedurende de arbeid speelde in de periode dat klager in een beperkt regime zat. Daar zit hij nu niet meer in. Klager heeft destijds de huisregels gevraagd maar deze niet gekregen. Hij weet niet hoe het zit met
opsluiten gedurende de arbeid. Er was geen alternatief mogelijk. De recreatieruimte was gedurende de arbeid leeg, hij had daar wat kunnen rondlopen. Ook heeft hij voorgesteld om mee naar de arbeid te gaan zodat hij kon lopen, maar dat was niet
toegestaan. Klager begrijpt wel dat er weinig tijd en personeel is.

Namens klager is nog het volgende aangevoerd.
Visitaties zijn vernederend en klager heeft zich hier al vaak over beklaagd; toen hij in de EBI verbleef tot aan het Europese Hof aan toe. Deze klacht betreft de standaard visitatie na gewoon bezoek. Op grond van artikel 29 van de Pbw is de directeur
bevoegd om visitaties te laten uitvoeren, maar hij hoeft dat niet te doen. Gezien de redactie van het artikel moet er een noodzaak zijn om tot visitatie over te gaan. Er is nooit contrabande bij klager aangetroffen en hij heeft nog nooit een positieve
urinecontrole gehad. Het is derhalve niet nodig om hem te visiteren na bezoek. Hierbij wordt wederom een beroep gedaan op artikel 29 van de Pbw en artikel 8 EVRM. Als er een suggestie zou zijn van misbruik door klager dan accepteert hij een visitatie,
maar niet als reguliere maatregel.
Wat betreft klagers plaatsing op de lijst VGM wordt aangevoerd dat hij is geselecteerd voor een regime van algehele gemeenschap en dan zou een laag risico moeten gelden. Desondanks wordt hij behandeld als een gedetineerde met een hoog risico, hetgeen
niet zou mogen.
Met betrekking tot de arbeid: klager zou zich als arbeidsongeschikte op de BGG afdeling ook vrij moeten kunnen bewegen gedurende de arbeid. Klager heeft klachten aan zijn knie en de arts had hem geadviseerd om veel te lopen. Toen klager werd ingesloten
gedurende de arbeid deed de situatie zich voor dat hij 22 uur op cel verbleef. Alleen lopen tijdens het luchten is onvoldoende.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Visitaties vinden standaard plaats na gewoon bezoek. Er is geen verdenking jegens klager met betrekking tot invoer van contrabande. Gedetineerden kunnen echter door medegedetineerden onder druk worden gezet om contrabande in te voeren. Daarom worden
ook
gedetineerden bij wie nooit contrabande is aangetroffen na bezoek gevisiteerd. Bovendien staat klager op de zogenaamde lijst VGM met de indicatie hoog risico. Visiteren moet in dat geval altijd.
Er gelden op de BGG twee dagprogramma’s. Als er wordt gewerkt is er geen personeel op de afdeling en dan moeten de deuren dicht. Er is geen alternatief.

3. De beoordeling
Met betrekking tot het standaard visiteren na bezoek overweegt de beroepscommissie het volgende. Artikel 29, eerste lid, van de Pbw bepaalt dat de directeur bevoegd is een gedetineerde voorafgaand aan of na afloop van bezoek, dan wel indien dit
anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken. Gelet hierop kan de omstandigheid dat klager na ieder bezoek wordt gevisiteerd (aan zijn
lichaam wordt onderzocht) niet worden aangemerkt als in strijd met de wet. Bovendien is klager op de lijst VGM geplaatst met een hoog risico, hetgeen extra toezichtmaatregelen met zich brengt. Gelet op het vorenstaande dient het beroep met betrekking
tot dit onderdeel ongegrond te worden verklaard.

Met betrekking tot de insluiting als arbeidsongeschikte gedurende de arbeid overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ook met betrekking tot dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 14 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven