Nummer: 08/2201/SGA
Betreft: [...] datum: 8 september 2008
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i., inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan arbeid
voor de duur van veertien dagen, ingaande op 1 september 2008 en eindigende op 15 september 2008.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 31 augustus 2008, van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 8 september 2008 alsmede van de door mr. H.M.S. Cremers gegeven nadere reactie op het door verzoeker ingediende
schorsingsverzoek.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat aan verzoeker bij beslissing van 21 juli 2008 een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan arbeid is opgelegd voor de duur van veertien dagen. De duur van die ordemaatregel is bij afzonderlijke beslissingen van 4
augustus 2008, 18 augustus 2008 en 1 september 2008 feitelijk steeds verlengd met veertien dagen. De directeur heeft aan deze beslissingen steeds het volgende ten grondslag gelegd: “Gezien de orde en veiligheid op de afdeling en uw voorrapportage acht
ik het noodzakelijk om u uit te sluiten van de arbeid op de arbeidszalen. Indien u een arbeidscontract heeft zal u wel zo mogelijk celwerk aangeboden worden. Verder zal uw relatiebezoek plaats vinden in een aparte ruimte met toezicht. U zal lopende
deze
beschikking op een meer individuele basis begeleid worden. Tevens zal uw interne detentieroute nader bekeken worden”.
Het verzoek ziet op de beslissing van 1 september 2008.
Op grond van het bepaalde in artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b, van de Pbw, stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord alvorens hij beslist over de uitsluiting van deelname aan een of meer activiteiten dan wel de
verlenging hiervan. Uit de beslissing van 1 september 2008 blijkt niet dat is voldaan aan dat hiervoor genoemde wettelijke vormvoorschrift. De directeur heeft geen omstandigheden aangevoerd als bedoeld in artikel 57, derde lid onder a of b, van de Pbw
op grond waarvan dat horen achterwege had kunnen blijven.
Op grond van het bepaalde in artikel 23, tweede lid, van de Pbw kan de directeur de duur van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan een of meer activiteiten telkens voor ten hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen
dat de noodzaak tot uitsluiting nog bestaat. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan de verlenging van een ordemaatregel niet uitsluitend gebaseerd zijn op de gronden waarop die eerdere maatregel is genomen. Dit houdt in dat de directeur
steeds
opnieuw een belangenafweging dient te maken. Uit de onderhavige blijkt niet van een dergelijke belangenafweging, terwijl daartoe op grond van het bepaalde in artikel 58, eerste lid, van de Pbw, wel de verplichting bestaat. Naar het voorlopig oordeel
van
de voorzitter is er daarom sprake van een niet voldoen aan het wettelijke vormvoorschrift van artikel 58, eerste lid, van de Pbw.
Gelet op het vorenstaande zijn er, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in de artikelen 57 en 58 van de Pbw, termen om de tenuitvoerlegging van de onderhavige beslissing te schorsen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van 1 september 2008 met onmiddellijke ingang.
Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 8 september 2008.
secretaris voorzitter