Nummer 22/30186/GA
Betreft [klager]
Datum 16 mei 2024
Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen de vermissing van een fles olijfolie en zijn telefoon bij gelegenheid van zijn overplaatsing van de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Inforsa naar het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.
De beklagcommissie bij het JC Zaanstad heeft op 28 oktober 2022 het beklag ongegrond verklaard (ZS-JA-2022-52). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepsrechter heeft klager en de directeur van het JC Zaanstad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft inlichtingen gekregen dat de politie zijn telefoon heeft en dat de fles olijfolie in de FPK Inforsa is gehouden. Klager verzoekt om getuigen te horen, zowel personeel als medepatiënten, die kunnen beamen dat klager in het bezit was van de vermiste goederen.
Standpunt van de directeur
Klager geeft aan dat hij inlichtingen heeft ontvangen, maar hij beschrijft niet om welke inlichtingen het gaat en op welke manier hij deze heeft gekregen. In beklag heeft de directeur al aangegeven dat de telefoon niet in het JC Zaanstad aanwezig is. Klager geeft in beroep aan dat dit klopt. Als de telefoon inderdaad bij de politie aanwezig is, dan is deze niet vanuit het JC Zaanstad aan de politie overhandigd.
3. De beoordeling
Klager verzoekt om personeel en medepatiënten te horen die kunnen beamen dat klager in het bezit was van de vermiste goederen. De beroepsrechter wijst dit verzoek echter af, omdat zij zich op basis van het dossier voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.
Ontvankelijkheid in beklag
De beroepsrechter maakt uit het dossier op dat klager heeft verzocht om een oplossing voor het feit dat hij een aantal spullen miste, nadat hij van het FPK Inforsa naar het JC Zaanstad was overgeplaatst. Het personeel van het JC Zaanstad heeft daarop (meerdere keren) navraag gedaan bij het FPK Inforsa, maar zij meldden dat daar geen spullen van klager meer aanwezig waren. Dit is met klager gecommuniceerd. Klager heeft vervolgens een klacht ingediend. Naar aanleiding van het klaagschrift is toch nog een aantal spullen in de fouillering van het JC Zaanstad gevonden, maar de fles olijfolie en de telefoon niet.
Gezien het voorgaande (het beklag is gericht tegen de beslissing van de directeur op het verzoek van klager om een oplossing voor de vermissing van zijn spullen, vergelijk RSJ 24 januari 2024, 22/30642/GA), kan klager worden ontvangen in zijn beklag.
Inhoudelijk
De beroepsrechter heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepsrechter van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard.
De directeur geeft aan dat de fles olijfolie niet is bewaard, omdat (geopende) etenswaren niet de inrichting binnen mogen. Net als de beklagcommissie acht de beroepsrechter dit niet onredelijk of onbillijk.
Ten aanzien van de telefoon geldt is van belang dat klager zijn spullen in het JC Zaanstad samen met een medewerker heeft bekeken en uitgezocht. Eventuele waardevolle spullen (zoals een telefoon) worden dan in een preciosazak bewaard. Klager had echter geen waardevolle spullen, zodat er enkel spullen in zijn fouillering zijn gegaan. Klager heeft hierbij niet aangegeven iets te missen. Dat heeft hij pas een paar dagen later gedaan. Hierop is meteen actie ondernomen en contact opgenomen met FPK Inforsa. Vanuit FPK Inforsa is gemeld dat daar geen spullen meer aanwezig waren van klager. Zij konden niet bevestigen dat klager daar in het bezit was van een telefoon. Onder deze omstandigheden acht de beroepsrechter de beslissing van de directeur op klagers verzoek om een oplossing voor de vermiste spullen niet onredelijk of onbillijk.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 16 mei 2024 gedaan door mr. A. van Holten, beroepsrechter, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter