Nummer: 08/1426/GB - eindbeslissing
Betreft: [klager] datum: 13 oktober 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 mei 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op 15 juli 2008 heeft de beroepscommissie in een tussenbeslissing de behandeling van het beroep aangehouden voor het horen van klager en het verrichten van een onderzoek naar het in de locatie Esserheem geldende regime. Op 30 juli 2008 is klager,
bijgestaan door zijn raadsman, mr. Th.T.M. van Hemert, en de selectiefunctionaris, [...], gehoord in de locatie Esserheem van de gevangenis Veenhuizen. Van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waren aanwezig [...] en [...], juridisch medewerkers.
Van het apart gevoerde gesprek met de unit-directeur is bijgevoegd verslag opgemaakt, dat aan klager, zijn raadsvrouw en de selectiefunctionaris voor reactie is toegezonden. Van de selectiefunctionaris is op 18 augustus 2008 een reactie op het verslag
ontvangen. Van de raadsman van klager is hierop op 22 augustus 2008 een nadere reactie ontvangen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 20 februari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Alphen
aan den Rijn. Op 13 november 2007 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft samen met zijn partner een kind van acht maanden. Zijn partner woont in Rotterdam. Voor haar is het erg moeilijk om klager in Veenhuizen te bezoeken. Klager is al sinds
februari 2004 gedetineerd. Voor zijn overplaatsing naar Veenhuizen kreeg hij wekelijks bezoek van zijn partner en soms van familie en vrienden. Na zijn overplaatsing kan zijn partner hem nog maar één keer per maand bezoeken. Daardoor wordt klagers
relatie in gevaar gebracht.
De selectiefunctionaris is in zijn beslissing op het bezwaarschrift in het geheel niet ingegaan op de in het bezwaarschrift naar voren gebrachte bezwaren. De selectiefunctionaris voert aan dat hij geen onderscheid maakt naar nationale afkomst. Wat
daarvan zij, hij maakt wel verschil op grond van de verblijfstatus van de gedetineerde. Expliciet is aangegeven dat klagers verblijfstatus reden was om klager niet in Alphen aan den Rijn te plaatsen. Daarmee maakt de selectiefunctionaris het
Beleidskader Plaatsing Strafrechtelijke Vreemdelingen tot uitgangspunt, zulks terwijl de beroepscommissie in haar eerdere uitspraak heeft aangegeven dat dit beleidskader een wettelijke grondslag mist. De selectiefunctionaris voert verder nog aan dat
klager niet hoeft te reïntegreren. Wat daarvan zij, hij zal wel moeten reclasseren, hij komt immers te zijner tijd weer vrij en zal dan zijn leven weer moeten oppakken. In die zin heeft Nederland een verantwoordelijkheid naar klager en de samenleving
waarin hij zal terugkeren. Hoewel bezoek, zoals door de selectiefunctionaris aangegeven, technisch mogelijk is, is onduidelijk hoe zwaar de selectiefunctionaris dit gegeven heeft meegewogen. In de ogen van klager in ieder geval niet zwaar genoeg. Nu de
selectiefunctionaris feitelijk de nieuwe beslissing wederom heeft gegrond op de redenen die bij de eerdere beslissing onvoldoende werden geacht, dient het beroep andermaal gegrond te worden verklaard.
Ter zitting van 30 juli 2008 heeft klager aangegeven dat hij één uur Engelse les krijgt per week. Hij krijgt onderwijs in een groep van ongeveer negen personen. Verder is er computeronderwijs. Klager wijst erop dat er een lerarentekort is en dat de
lessen vaak te laat beginnen. Klager heeft arbeid bij onderhoud en reiniging. Klager komt niet in aanmerking voor verlof. Hij heeft weleens verlof aangevraagd voor de bevalling van zijn vriendin. Dit is echter afgewezen. Klager wijst erop dat in
vergelijkbare zaken gedetineerden worden weggeplaatst uit Esserheem na een gegrondverklaring. Dit betekent dat ook klager moet worden weggeplaatst uit Esserheem.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het bezwaarschrift van klager is ongegrond verklaard en deze beslissing is gegrond op de gronden als vermeld in de beslissing van 24 april 2008. Met name heeft de
beschikbare detentiecapaciteit in het westen van Nederland zwaar gewogen. Die capaciteit wordt voornamelijk benut voor gedetineerden die in het kader van het project Terugdringen Recidive (TR) bezig zijn met programma’s die hen helpen een terugval in
de
criminaliteit te voorkomen. Klager komt, gelet op zijn status van vreemdeling die na ommekomst van zijn detentie zal worden uitgezet, niet in aanmerking voor deelname aan een TR-traject. Om die reden is besloten klager wederom voor de locatie Esserheem
te selecteren.
Ter zitting van 30 juli 2008 is door de selectiefunctionaris betoogd dat de directeur van Esserheem heeft verzekerd dat er een aanbod is van onderwijs en arbeid en dat er een verloftoetsing plaatsvindt. Er is geen algemeen beleid op grond waarvan
strafrechtelijke vreemdelingen niet in aanmerking komen voor verlof. Er wordt voldaan aan de minimumeisen van een algeheel regime. Wat betreft het beperkte aanbod aan onderwijs kunnen klagers zich wenden tot de beklagcommissie. De selectiefunctionaris
kan de stelling dat gedetineerden vanwege de uitspraak van de beroepscommissie worden uitgeplaatst niet verifiëren. Het ministerie wil uitzetting bevorderen. Uit oogpunt van efficiency is het dan logisch te kiezen voor locaties met medewerkers van
DT&V.
Dit geldt voor de locatie Esserheem.
De vertegenwoordiger van DJI merkt ter zitting van 30 juli 2008 op dat het algehele regime in de voorzieningen van de strafrechtelijke vreemdelingen niet verschilt van het regime in de overige inrichtingen met een algeheel regime. Om die reden is de
differentiatie geregeld in een beleidskader. Het uitgangspunt bij plaatsing van gedetineerden is plaatsing in de regio (regionalisering). Omdat resocialisatie bij strafrechtelijke vreemdelingen niet aan de orde is en de regionale plekken in het westen
van het land nodig zijn voor andere groepen, is ervoor gekozen de capaciteit in de locatie Esserheem te benutten voor strafrechtelijke vreemdelingen.
Gelet op de uitspraak van de beroepscommissie dat de voorziening in de locatie Esserheem dient te worden beschouwd als een bijzondere opvang is een voorstel tot wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden voor
advies
voorgelegd aan de RSJ. Het ministerie hoopt per 1 oktober a.s. deze wijziging in werking te laten treden.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. In het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’ heeft de Minister zijn beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen. In haar uitspraak van 31 maart 2008 met nummer 07/3438/GB heeft de
beroepscommissie een eerder door klager ingediend beroep tegen zijn plaatsing in de voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen in de locatie Esserheem gegrond verklaard. De beroepscommissie oordeelde dat het regime van de locatie Esserheem moet
worden gezien als een bijzondere opvang gelet op het ontbreken van educatie-activiteiten en het structureel niet verlenen van verlof en het niet toelaten van de aldaar gedetineerden tot detentiefasering. Bovendien is de verblijfsstatus van de
gedetineerde beslissend voor de selectie. Voornoemd beleidskader kan niet tot het benodigde wettelijke kader worden gerekend.
4.4. Uit het op 30 juli 2008 gehouden onderzoek door de beroepscommissie komt naar voren dat het algeheel regime in de gevangenis Veenhuizen voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Weliswaar is gebleken dat het aanbod aan onderwijs beperkt
is,
maar er is geen sprake van het structureel ontbreken van onderwijs. Wat betreft de verlofverlening is gebleken dat dit zelden plaatsvindt. De directeur geeft aan dat verlof alleen wordt toegestaan bij een bezoek aan ziekenhuis of rechtbank. Nu op grond
van artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting de ongewenstverklaring en uitzetting na detentie leidt tot een weigering van het verlof, kan niet in zijn algemeenheid geoordeeld worden dat de minimale
verlofmogelijkheden strijdig zijn met de wet. Omtrent de arbeid is gebleken dat hiervan voldoende aanbod in de inrichting aanwezig is. Het TR-programma is niet van toepassing in deze inrichting.
4.5. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen dient te worden beschouwd als een bijzondere opvang zoals bedoeld in artikel 14 van de Pbw, waarbij de verblijfsstatus van de gedetineerde bepalend is voor zijn selectie. In hoofdstuk IV van de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) worden de inrichtingen en afdelingen voor bijzondere opvang genoemd. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen wordt aldaar niet aangewezen als een
inrichting
of afdeling voor bijzondere opvang. De voor de locatie Esserheem te Veenhuizen bestaande bestemmingsaanwijzing van 30 april 2007, kenmerk 5481731/07/DJI, betreffende de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, spreekt evenmin over een separate inrichting
of afdeling voor de opvang van strafrechtelijke vreemdelingen. In de brief van 18 augustus 2008 bevestigt de selectiefunctionaris dat de bestemmingsaanwijzing niet in die zin is gewijzigd.
Nu in de regelgeving een grondslag voor de bestreden beslissing ontbreekt, moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. Het beroep is derhalve gegrond.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 13 oktober 2008
secretaris voorzitter