Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1951/GB, 8 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1951/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Moszkowicz, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 juli 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het door en namens klager ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 22 november 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Haarlem. Op 5 juni 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep -zakelijk weergegeven en mede onder verwijzing naar al hetgeen in bezwaar is aangevoerd- als volgt toegelicht.
Klager heeft niet meer gedaan dan het inroepen van zijn elementaire verdedigingsrechten. Dat kan hem niet worden tegengeworpen in het kader van enige selectiebeslissing. Dit geldt te meer in het licht van het feit dat in deze zaak al vele belastende
verklaringen zijn afgelegd waarmee beïnvloeding van al die getuigen minder aannemelijk moet worden geacht. Daarbij komt dat de getuigen op zijn vroegst op 4 december 2008 gehoord zullen worden. Klager is voordien niets anders medegedeeld dan dat hij in
aanmerking zou komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting en dat klager naar Heerhugowaard zou kunnen gaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Zowel de politie als de Advocaat-Generaal (A-G) bij het Hof heeft bezwaar gemaakt tegen het verlenen van vrijheden in dit stadium van het proces. Het bezwaar van de A-G is gelegen in het feit dat er in het proces 17 getuigen gehoord dienden te worden
en
de A-G vreesde voor beïnvloeding van die getuigen. Niet onaannemelijk is dat klager zich aan bedoelde beïnvloeding zal schuldig maken.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De bestreden beslissing strekt ertoe klager niet in aanmerking te laten komen voor detentiefasering in verband met het risico voor maatschappelijke onrust en de vrees voor mogelijke beïnvloeding van getuigen. Deze gronden zijn met name
onderbouwd door te verwijzen naar het advies van de A-G bij het ressortparket te Amsterdam van 28 april 2008. Hierin wordt aan de orde gesteld of het wel verstandig is klager vrijheden toe te kennen nu in het hoger beroep 17 getuigen, onder wie
verslaafden die belastend voor klager hebben verklaard, zullen worden gehoord. De regiopolitie Kennemerland, district Haarlem heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen toekenning van vrijheden omdat het delict veel onrust heeft veroorzaakt in Haarlem

4.4. Dat maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 8 oktober 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven